5e quiz Trivia

Wat zijn de buurlanden van België?
A
Duitsland, Nederland, Frankrijk en Luxemburg
B
Duitsland, Nederland, Engeland en Spanje
C
Duitsland, Nederland, Engeland en Italië
D
Duitsland, Nederland, Engeland en Denemarken
1 / 15
next
Slide 1: Quiz
InformatievaardighedenBasisschoolGroep 6

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Wat zijn de buurlanden van België?
A
Duitsland, Nederland, Frankrijk en Luxemburg
B
Duitsland, Nederland, Engeland en Spanje
C
Duitsland, Nederland, Engeland en Italië
D
Duitsland, Nederland, Engeland en Denemarken

Slide 1 - Quiz

In welke maand leggen alle vogels een ei?
A
maart
B
april
C
mei
D
juni

Slide 2 - Quiz

Welke saus krijg je bij een patatje met!
A
saté saus
B
mayonaise
C
curry
D
ketchup

Slide 3 - Quiz

Wat is het meest veilige vervoersmiddel?
A
auto
B
trein
C
bus
D
vliegtuig

Slide 4 - Quiz

Wat is een typisch Schots muziekinstrument?
A
viool
B
doedelzak
C
dwarsfluit
D
picolo

Slide 5 - Quiz

Hoe heet het apparaat waarmee je gaatjes in papier maakt?
A
niettang
B
plakbandrolhouder
C
perforator
D
accu

Slide 6 - Quiz

Welke vogel tikt met zijn snavel tegen de boom?
A
een specht
B
een roodborstje
C
een papegaai
D
een boomkruiper

Slide 7 - Quiz

Van welke vruchten wordt wijn gemaakt?
A
krenten
B
rozijnen
C
druiven
D
mandarijnen

Slide 8 - Quiz

Wat heb je niet meer als je blut bent?
A
geen knikkers
B
geen geld
C
geen ideeën
D
geen zwart zaad

Slide 9 - Quiz

Welk vloeibaar metaal zit vaak in een thermometer
A
tin
B
kwik
C
koper
D
ijzer

Slide 10 - Quiz

Wat is de oudste dierentuin in Nederland?
A
Ouwehands dierenpark
B
Dierenpark Amersfoort
C
Burgers Zoo
D
Artis

Slide 11 - Quiz

Wat is de hoofdstad van Drente?
A
Assen
B
Emmen
C
Zwolle
D
Arnhem

Slide 12 - Quiz

Welke siervogel heeft een grote staart bestaande uit ca. 50 veren?
A
papegaai
B
kaketoe
C
roodborstje
D
pauw

Slide 13 - Quiz

Welk dier rolt zich op en zet zijn stekels op bij gevaar?
A
de kameleon
B
de spin
C
de egel
D
de krab

Slide 14 - Quiz

Hoe wordt iemand die bijen houdt genoemd?
A
imker
B
beiaardier
C
honingin
D
roker

Slide 15 - Quiz