4H/V K3 week 5 les 1 briefje oefenen vz 3e naamval

• Duits
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

Wiederholen: Präpositionen mit dem 3. Fall 

(und einige mit 4. Fall)

Arbeitet zu zweit. 

> die eine Person schlägt (im Zweifelsfall) im Wörterbuch nach

> die andere tippt! 

Welche Präpositionen haben den 3. Fall?

Welche Endungen hat der 3. Fall?
m. v. o. mv.

1. -em -er -em -er
2. -em -en -em -er
3. -em -en -em -en
4. -em -er -em -en

Warum ist der Unterschied zwischen Personalpronomen (pers. vnw) und Possessivpronomen (bez. vnw) wichtig?

1. Egal; der Unterschied ist total unwichtig.
2. Um zu bestimmen, ob das Wort eine Endung bekommt oder nicht
3. Possessivpronomen bekommen die Endungen der Ein-Gruppe.
4. Bei Personalpronomen gibt es keine Endung.

Beste Katja,

Anrede

Weiblich > Liebe Katja

Männlich > Lieber Jonas

(Sächlich > Liebes Kind)

Mehrzahl > Liebe Katja und Jonas

Leuk, dat je spoedig naar ons komt.
(Let op de vertaling van 'dat' en 'naar ons')

Nett, dass du bald zu uns kommst.

Zonder jou zou het feest maar half zo leuk zijn.
(gebruik het werkwoord 'wären' = 'zou ... zijn')

Ohne dich wäre das Fest/die Party nur halb so schön.

Voor mijn zus hoef je niets te kopen,
want ik heb al iets voor haar gekocht.
(gebruik voor 'brauchen' voor 'hoeven')

Für meine Schwester brauchst du nichts zu kaufen, denn ich habe schon etwas für sie gekauft.

Behalve jou en jouw ouders zijn natuurlijk ook
veel vrienden en bekenden uitgenodigd.

Außer dir und deinen Eltern sind natürlich auch viele Freunde und Bekannte eingeladen.

Van mijn vriendin Yasmin in Leipzig heb ik
nog niet gehoord, of ze komt.

Von meiner Freundin in Leipzig habe ich noch nicht gehört, ob sie kommt.

Op zondagavond om 8 uur haal ik je
met de auto van het station op.
(let op de vertaling van 'op' en 'om')

Am Sonntagabend um 8 Uhr hole ich dich 

mit meinem Auto vom Bahnhof ab.

Ik blijf echter in de auto, maar ik sta
precies tegenover het station.

Ich bleibe aber im Wagen, aber ich stehe genau gegenüber dem Bahnhof.

Ik verheug me erop, dat je bij het feest
aanwezig zult zijn.
(Let op de werkwoordsvolgorde in de bijzin: persoonsvorm achteraan,
voorzetsel 'bij' het woord 'dabei' als vertaling van 'aanwezig')

Ich freue mich darauf, dass du beim Fest / bei der Party dabei sein wirst.

Tot komende zondag!

Bis nächsten Sonntag!