Wie waren 'de grote drie' tijdens de Conferentie van Jalta van febr. 1945?
Slide 7 - Open question
Welke bewering over het Marshallplan is NIET waar?
A
Deze had als doel handel met Europa te herstellen.
B
Deze had als doel communisme tegen te gaan
C
Deze had als doel de West-Europese landen helpen
D
Deze had als doel samenwerking binnen Europa te bevorderen
Slide 8 - Quiz
Wat was GEEN gevolg van het Marshallplan?
A
De armoede in West-Europa werd verminderd.
B
Het economisch herstel in Oost-Europa verliep voorspoedig.
C
De populariteit van het communisme in West-Europa werd afgeremd.
D
In het zich herstellende West-Europa werden meer Amerikaanse producten gekocht.
Slide 9 - Quiz
Waarom verbood Stalin de Marshallhulp in Oost-Europa?
A
Hij verbood het helemaal niet
B
Hij was bang voor communistische invloed
C
Hij had een eigen hulpplan
D
Hij was bang voor kapitalistische invloed
Slide 10 - Quiz
Hoe reageren de Westerse landen op de blokkade van Berlijn door de SU (1948-1949)?
A
Ze bevoorraden West-Berlijn met een 'luchtbrug'
B
Ze doen niets uit angst voor een oorlog
C
Ze bevoorraden Oost-Berlijn met een 'luchtbrug'
D
Ze bevoorraden West-Berlijn met vrachtwagens
Slide 11 - Quiz
Hoe werd de zwarte lijn op de afbeelding genoemd?
Slide 12 - Open question
Hoe werd de politiek genoemd dat de VS ingrijpt als een land communistisch dreigde te worden?
A
Trumandoctrine
B
Brezjnevdoctrine
C
Perestrojka
D
Ostpolitik
Slide 13 - Quiz
Hoe heet de politiek die bij de Trumandoctrine hoort?
A
Ost-politik
B
Brezjnevdoctrine
C
Containment
D
Peresrojka
Slide 14 - Quiz
Wat is geen term die past bij Europese politieke/economische samenwerking?
A
NAVO
B
EGKS
C
EEG
D
EU
Slide 15 - Quiz
Hoe heette de economische samenwerking van de Oostbloklanden?
A
Comecon
B
Warschaupact
C
EGKS
D
Stasi
Slide 16 - Quiz
Welke woorden passen bij elkaar?
A
BRD en Stasi
B
DDR en Stasi
C
BRD en Warschaupact
D
DDR en Wirtschaftswunder
Slide 17 - Quiz
Acht namen of begrippen: 1. Comecon. 2. Deutsche Mark. 3. EGKS. 4. NAVO. 5. Stasi. 6. Volkspolizei. 7. Warschaupact. 8. Wirtschaftswunder. Welke begrippen horen bij het Oostblok?
A
2 – 4 – 5 – 8.
B
1 – 2 – 6 – 8.
C
1 – 5 – 6 – 7.
D
3 – 4 – 5 – 7.
Slide 18 - Quiz
Het wonderbaarlijk snelle herstel van de West-Duitse economie na WO II noemen we:
A
Het wonder van Bern
B
Das grosse BRD-Wunder
C
Het wonder van Adenauer
D
Het Wirtschafswunder
Slide 19 - Quiz
De Berlijns muur werd gebouwd omdat:
A
de DDR geen mensen meer uit West-Berlijn wilde ontvangen.
B
er teveel mensen vanuit Oost- naar West-Berlijn vluchtten.
C
de Amerikanen dat aan de SU hadden gevraagd
D
de SU elke ontmoeting tussen Oost en West wilde verbieden.
Slide 20 - Quiz
1 President Kennedy hield in Berlijn zijn ‘Ich bin ein Berliner’-toespraak. 2 Op de Conferentie van Potsdam werd Berlijn in bezettingszones verdeeld. 3 Tijdens de Marathon van Berlijn konden de hardlopers voor het eerst onder de Brandenburger Tor van West- naar Oost-Berlijn lopen. 4 De Amerikaanse regering stelde een luchtbrug in als reactie op de Blokkade van Berlijn. 5 Russische soldaten plaatsten de vlag van de Sovjet-Unie op het kapotgeschoten gebouw van de Rijksdag in Berlijn. 6 Oost-Duitse arbeiders begonnen met de bouw van de Muur in Berlijn. Zet deze gebeurtenissen in de juiste chronologische volgorde.
A
2, 1, 6, 5, 4, 3
B
6, 2, 5, 1, 3, 4
C
5, 2, 6, 4, 1, 3
D
5, 2, 4, 6, 1, 3
Slide 21 - Quiz
Bekijk de spotprent . Deze tekening werd gemaakt door Fritz Meinhard en verscheen in 1949 in een Duits dagblad. De tweekoppige adelaar in het midden verbeeldt Duitsland. In de zak rechts zitten kanonnetjes waarmee de adelaar wordt gevoerd. Onder de bron staat: ‘Zo zal hij moeten gedijen.’ -Wat wil de tekenaar duidelijk maken over de deling van Duitsland? Gebruik de bron. -Komt de tekenaar uit Oost of West-Duitsland? leg je antwoord uit.