‹Return to search

b1b 2.2.1 Breuken Vereenvoudigen en Optellen

lesplanning

nakijken

uitleg

checken met quizvragen

opgaven maken

1 / 28

Slide 1: Slide

WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

lesplanning

nakijken

uitleg

checken met quizvragen

opgaven maken

Slide 1 - Slide

nakijken

kijk na: opg. 10 t/m 14 + 9 (blz. 57)

let ook op het opschrijven.

klaar? maak opg. 18 t/m 20 + 22 t/m 24 (blz. 60-62)

Slide 2 - Slide

Vereenvoudigen en Optellen

Slide 3 - Slide

Leerdoelen

Aan het eind van de les:

kun je breuken vereenvoudigen.

kun je hele getallen uit een breuk halen.

kun je gelijknamige breuken optellen en aftrekken.

kun je niet-gelijknamige breuken optellen en aftrekken.

Slide 4 - Slide

Wat zijn breuken?

breuken zijn een manier om getallen kleiner dan 1 op te schrijven.

een breukstreep is hetzelfde als

delen.

breuken worden vaak uitgedrukt

als pizzapunten

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 2 ​} = 0, 5

Slide 5 - Slide

als je antwoord met een breuk

dan moet je altijd:

- zo ver mogelijk vereenvoudigen.

- hele uit de breuk halen als dat kan.

Slide 6 - Slide

Vereenvoudigen van breuken

Breuken vereenvoudigen betekent dat je de teller en de noemer van de breuk deelt door hetzelfde getal.

Slide 7 - Slide

Vereenvoudigen van breuken - Voorbeeld

Vereenvoudig de breuk:

\frac{​ 8 ​ ​}{​ 1 2 ​} =

Slide 8 - Slide

Vereenvoudigen van breuken - Voorbeeld

Vereenvoudig de breuk:

\frac{​ 8 ​ ​}{​ 1 2 ​} = \frac{​ 4 ​ ​}{​ 6 ​} = \frac{​ 2 ​ ​}{​ 3 ​}

Slide 9 - Slide

Vereenvoudigen van breuken - Voorbeeld

Vereenvoudig de breuk:

\frac{​ 8 ​ ​}{​ 1 2 ​} = \frac{​ 4 ​ ​}{​ 6 ​} = \frac{​ 2 ​ ​}{​ 3 ​}

\frac{​ 8 ​ ​}{​ 1 2 ​} = \frac{​ 2 ​ ​}{​ 3 ​}

of

vind je dit lastig? gebruik dan gerust tussenstappen!

veel in één keer? mag maar je maakt sneller fouten

Slide 10 - Slide

hele uit de breuk halen

hele uit de breuk halen doe je door de te kijken hoe vaak de noemer in de teller past.

Slide 11 - Slide

en

hele uit de breuk halen

Slide 12 - Slide

breuken optellen en aftrekken

gelijknamig

niet-gelijknamig

Slide 13 - Slide

Gelijknamige breuken optellen

Om gelijknamige breuken op te tellen, tel je de tellers bij elkaar op en behoud je de noemer.

Slide 14 - Slide

Niet-gelijknamige breuken optellen

Om niet-gelijknamige breuken op te tellen, moet je ze eerst gelijknamig maken.

Slide 15 - Slide

Niet-gelijknamige breuken optellen - Voorbeeld

Tel de breuken op:

2 \frac{​ 1 ​ ​}{​ 3 ​} + 1 \frac{​ 4 ​ ​}{​ 5 ​} =

Slide 16 - Slide

Niet-gelijknamige breuken optellen - Voorbeeld

Tel de breuken op:

2 \frac{​ 1 ​ ​}{​ 3 ​} + 1 \frac{​ 4 ​ ​}{​ 5 ​} =

eerst gelijknamig maken!

Slide 17 - Slide

Niet-gelijknamige breuken optellen - Voorbeeld

Tel de breuken op:

2 \frac{​ 1 ​ ​}{​ 3 ​} + 1 \frac{​ 4 ​ ​}{​ 5 ​} = 2 \frac{​ 5 ​ ​}{​ 1 5 ​} + 1 \frac{​ 1 2 ​ ​}{​ 1 5 ​} =

Slide 18 - Slide

Niet-gelijknamige breuken optellen - Voorbeeld

Tel de breuken op:

2 \frac{​ 1 ​ ​}{​ 3 ​} + 1 \frac{​ 4 ​ ​}{​ 5 ​} = 2 \frac{​ 5 ​ ​}{​ 1 5 ​} + 1 \frac{​ 1 2 ​ ​}{​ 1 5 ​} = 3 \frac{​ 1 7 ​ ​}{​ 1 5 ​}

let op: de noemer blijft gelijk!

Slide 19 - Slide

Niet-gelijknamige breuken optellen - Voorbeeld

Tel de breuken op:

2 \frac{​ 1 ​ ​}{​ 3 ​} + 1 \frac{​ 4 ​ ​}{​ 5 ​} = 2 \frac{​ 5 ​ ​}{​ 1 5 ​} + 1 \frac{​ 1 2 ​ ​}{​ 1 5 ​} = 3 \frac{​ 1 7 ​ ​}{​ 1 5 ​}

let op: de noemer blijft gelijk!

we kunnen nog vereenvoudigen

Slide 20 - Slide

Niet-gelijknamige breuken optellen - Voorbeeld

Tel de breuken op:

2 \frac{​ 1 ​ ​}{​ 3 ​} + 1 \frac{​ 4 ​ ​}{​ 5 ​} = 2 \frac{​ 5 ​ ​}{​ 1 5 ​} + 1 \frac{​ 1 2 ​ ​}{​ 1 5 ​} = 4 \frac{​ 2 ​ ​}{​ 1 5 ​}

Slide 21 - Slide

vereenvoudig de volgende breuk:

\frac{​ 9 ​ ​}{​ 1 2 ​}

A

\frac{​ 3 ​ ​}{​ 4 ​}

B

1 \frac{​ 1 ​ ​}{​ 3 ​}

C

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 4 ​}

D

dat kan niet

Slide 22 - Quiz

haal hele uit de breuk en vereenvoudig:

\frac{​ 1 0 ​ ​}{​ 4 ​}

A

2 \frac{​ 2 ​ ​}{​ 4 ​}

B

2 \frac{​ 1 ​ ​}{​ 2 ​}

C

\frac{​ 5 ​ ​}{​ 2 ​}

D

dat kan niet

Slide 23 - Quiz

tel de breuken op:

\frac{​ 2 ​ ​}{​ 5 ​} + \frac{​ 3 ​ ​}{​ 5 ​}

A

\frac{​ 5 ​ ​}{​ 5 ​}

B

5

C

1

D

0

Slide 24 - Quiz

tel de breuken op:

1 \frac{​ 2 ​ ​}{​ 5 ​} + \frac{​ 1 ​ ​}{​ 5 ​}

A

1 \frac{​ 3 ​ ​}{​ 5 ​}

B

\frac{​ 8 ​ ​}{​ 5 ​}

C

1 \frac{​ 3 ​ ​}{​ 1 0 ​}

D

0

Slide 25 - Quiz

tel de breuken op:

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 5 ​} + \frac{​ 1 ​ ​}{​ 2 ​}

A

\frac{​ 7 ​ ​}{​ 1 0 ​}

B

\frac{​ 2 ​ ​}{​ 7 ​}

C

\frac{​ 2 ​ ​}{​ 1 0 ​}

D

\frac{​ 4 ​ ​}{​ 7 ​}

Slide 26 - Quiz

telefoon weg!

Slide 27 - Slide

opgaven maken

Maak opg. 18 t/m 20 + 22 t/m 24 (blz. 60-62)

klaar? maak opg. 29 t/m 32 (blz. 64)

Slide 28 - Slide

b1a 2.2.1 Breuken Vereenvoudigen en Optellen

October 2023 - Lesson with 29 slides

WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

b1ab 2.2.2 breuken vermenigvuldigen

October 2023 - Lesson with 36 slides

WiskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

klas 1 H2 les 2

September 2020 - Lesson with 21 slides

WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

klas 1 H2 les 2

October 2023 - Lesson with 21 slides

WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

2.5 J + K Breuken vereenvoudigen en gelijknamige breuken optellen.

October 2024 - Lesson with 14 slides

WiskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

H2.5 Breuken

6 days ago - Lesson with 19 slides

WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Wk 27: breuken: vereenvoudigen, optellen en aftrekken

September 2024 - Lesson with 38 slides

RekenenMBOStudiejaar 1

Wk 27: breuken: vereenvoudigen, optellen en aftrekken

14 days ago - Lesson with 38 slides

RekenenMBOStudiejaar 1