This lesson contains 13 slides, with interactive quiz and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Welcome!
Slide 1 - Slide
Today
1. Welcome and lesson goals (5 min)
2. Words(5 min)
3. Grammar, toekomst 'will' (10 min)
4. Work to do (10 min)
5. Homework (5 min)
6. End of lesson (5 min)
Slide 2 - Slide
1. Lesson goals
Student can use 'will' (toekomst).
Students can describe animals.
Slide 3 - Slide
2. Words 'wildlife'
bush - to capture - cub - to dissapear - game - herd - magnificient - poaching - pride - to raise - rare - to reject - rhino - species - to startle - vegetation - volunteer - wildebeest.
Hoeveel woorden kun je vertalen naar het Nederlands in 2 minuten?
Slide 4 - Slide
In English, please.
Ik zal morgen koken.
Hij zal je niet helpen met je huiswerk.
Zullen wij lopend naar school gaan?
Zal ik de afwas doen?
Zullen zij de afwas doen?
Slide 5 - Slide
Future: using 'will'
Ik zal morgen koken. = I WILL COOK TOMORROW.
Hij zal je niet helpen met je huiswerk. = HE WON'T HELP YOU WITH YOUR HOMEWORK.
Zullen wij lopend naar school gaan?= SHALL WE WALK TO SCHOOL?
Zal ik de afwas doen?=SHALL I DO THE DISHES?
Zullen zij de afwas doen? =WILL THEY DO THE DISHES?
Slide 6 - Slide
3. Grammar: will
voor feiten in de toekomst
om te voorspellen wat er zal gaan gebeuren
om aan te bieden iets te doen [Nederlands: ik zal, het zal, we zullen].
Tom will come with you next week.
I will bring you some tea: you deserve it.
Slide 7 - Slide
How?
Will + hele werkwoord
There will be lots of rain tomorrow.
He'll carry your heavy suitcase when you arrive.
My plane will land at 11 o'clock in the morning.
Slide 8 - Slide
Ontkennende zin?
will+not+het hele werkwoord
There won't be lots of rain tomorrow.
He won't carry your heavy suitcase: it's too heavy.