2.2 Communisme

2.2 Communisme
1 / 41
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

2.2 Communisme

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Lesdoelen (vorige les)

Aan het einde van de les kan je:
- uitleggen wat een totalitair regime is.
- beschrijven wat fascisme is.
- uitleggen hoe Mussolini opkwam in Italië.
Lesdoelen deze les

Je kan:
  • uitleggen wat communisme is
  • Uitleggen wat collectivisatie is en hoe dit in de praktijk werd opgelegd.
  • Enkele kenmerken van het stalinisme noemen met voorbeelden.

Slide 3 - Slide

Wat is communisme en wat is kapitalisme?

Slide 4 - Slide

Een communistische samenleving
  • bedacht door Karl Marx  (en Friedrich Engels) 1848
  • Door privébezit verschillen in de samenleving. 

Kenmerken communisme:
  • Geen kapitalisme
  • Klasseloos = iedereen is gelijk
  • Alles in het land is van iedereen.
  • Alle bedrijven, grond en kapitaal zijn van de staat
Begrippen:
  • Communisme
  • Kapitalisme

Slide 5 - Slide

Communisme vs. Kapitalisme

Slide 6 - Slide

Communisme vs. Kapitalisme
Economie
Politiek
Cultuur
Verenigde Staten
1.  Vrije markt (kapitalisme)
2. Fabrieken bepalen wat ze produceren.
3. Verschil tussen arm en rijk.
1. Democratie
2. Volk mocht openlijk kritiek hebben.
1. Groot verschil tussen arm en rijk.
2. Kunst was vrij
Sovjet-Unie
1. Planeconomie
2. Regering bepaalde de inkomsten.
3. weinig verschil tussen arm en rijk
1. Eén leider (Dictator)
2. Geen kritiek hebben op leider
1. Cultuur in het teken van het communisme

Slide 7 - Slide

Lenin en Stalin

Slide 8 - Slide

Het communisme in de SU

Slide 9 - Slide

Sovjetunie: 1922-1991

Slide 10 - Slide

1917-1924
Revolutie:
  • Vladimir Lenin komt aan de macht
  • Rusland wordt communistisch na een burgeroorlog

Slide 11 - Slide

Communisme
Tegen de kerk, de adel, de tsaar en tegen de rijke burgers. Opkomen voor de arme arbeiders en boeren. 

Kenmerken communisme:
  1. Geen privébezit
  2. Planeconomie: overheid bepaalt de productie
  3. Klasseloos: iedereen is gelijk
  4. Dictatuur: een leider, een partij
  5. Arbeiders en boeren / zie vlag

Slide 12 - Slide

1924-1953
  • Lenin sterft en Stalin (man van staal) volgt hem op. 

Stalin:
  1.  Planeconomie - industrialisatie
  2.  Collectivisatie
  3.  Totalitaire staat.  

Slide 13 - Slide

Stalin (R. 1924-1953)
Wil van de SU een industriële supermacht maken


planeconomie   (5 jarenplannen)
  • industrie
  • collectivisatie
+
Totalitair


Slide 14 - Slide

1. planeconomie industrie

Slide 15 - Slide


1. Planeconomie 
Vijfjarenplannen: vastgestelde productiequota voor de zware industrie voor de komende 5 jaar.

Vooral investeren in zware industrie--> gefinancierd door collectivisatie 

Slide 16 - Slide

planeconomie van Stalin werkt:

  • overal industrie complexen
  • mijnen
  • spoorlijnen
  • kanalen
  • miljoenen boeren worden industrie arbeider

Slide 17 - Slide

2. planeconomie landbouw: collectivisatie

Slide 18 - Slide

Propagandaplaat voor de collectivisatie van de landbouw

Slide 19 - Slide

2) Collectivisatie van Stalin
  • Collectivisatie =
  • samenvoegen van boerderijen in staatslandbouwbedrijven (kolchozen)
  • zelfstandige boeren werden
gedwongen te werken op collectieve boerderijen --> landbezit bestond niet meer.

De collectivisatie moest zorgen voor 
  • een hogere opbrengst
  • de financiering van de industrie.

Slide 20 - Slide

Maar:
Maar dat viel tegen en er ontstonden hongersnoden.
Veel protest: boeren slachtten hun vee uit protest 

Boeren die dit niet wilden werden gezien als vijanden van het communisme --> vermoord

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Verzet tegen de collectivisatie

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Overleven was zowel een morele als een fysieke strijd. Een vrouwelijke dokter schreef aan een vriend in juni 1933 dat ze nog niet een kannibaal was, maar dat het "niet zeker was dat ze er niet een zou zijn tegen de tijd dat haar brief zou aankomen." 

De goede mensen stierven als eerste. Degenen die weigerden te stelen of de prostitutie in te gaan gingen dood. Degenen die voedsel gaven aan anderen stierven. Degenen die weigerden lijken te eten gingen dood. Degenen die weigerden hun medemens te doden, stierven. Ouders die niet aan kannibalisme deden stierven voordat hun kinderen stierven.[7]

Slide 25 - Slide

3. Totalitair

Slide 26 - Slide

Stalinisme
Stalin was een meedogenloze man en voerde een politiek die de Grote Terreur werd genoemd.
  • Gebruik van propaganda en censuur
  • Gebruik van een geheime politie om tegenstanders te laten verdwijnen
  • Gebruik van strafkampen: goelags
  • De Sovjet-Unie was nu een totalitaire staat: de staat beheerste het leven van de burgers volledig. 
Maar: persoonsverheerlijking en indoctrinatie

Slide 27 - Slide

even kijken:

Slide 28 - Slide

5

Slide 29 - Video

Wat had Pavliks vader gedaan? Waarom mocht dat niet?

Slide 30 - Open question

Wat is collectivisatie?

Slide 31 - Open question

Kolchoze:
collectieve boerderij. Alle boeren werkten samen op een groot stuk land. De oogst ging naar de staat. 

Slide 32 - Slide

Waarom verraade Pavlik zijn vader?

Slide 33 - Open question

Waarom maakte de regering een held van Pavlik?

Slide 34 - Open question

Aan de slag:

Slide 35 - Slide

Stalin ontwikkelde de Sovjeteconomie met een ............................................. Alle boeren moesten samenwerken in een ........................ . Het doel van deze ................................ was een grotere landbouwproductie. Die was nodig doordat de stadsbevolking groeide door de .............................................. Het verzet van boeren leidde tot de dood van miljoenen onderdanen door ................... en .......................................... Onder Stalin werd de SU een totalitaire ................................... Hij liet miljoenen onderdanen deporteren naar .......................... Het ........................... was een variant van het communisme met extreme ....................................... en extreme ..................................................... van een politiek leider.
collectivisatie
goelags
dictatuur
hongersnood
industrialisatie
kolchoz
onderdrukking
persoonsverheerlijking
planeconomie
Stalinisme
terreur

Slide 36 - Drag question

Welke eigenschappen passen bij de Sovjet-Unie tijdens Stalin?
Sovjet-Unie tijdens Stalin.
Er is eerlijke rechtspraak.

Er is terreur.
Er zijn verkiezingen.

Er is persoonsverheerlijking: de leider(s) van het land worden afgebeeld als helden, of als heiligen.
Er is regelmatig oorlog.

Er wordt veel propaganda gemaakt voor de ideeën van de partij die het land beheerst.
Inwoners van een land worden overal beïnvloed: op school, op straat, op het werk.

Slide 37 - Drag question

Het verhaal over Pavlik laat een aantal kenmerken van een totalitaire samenleving zien. Noem twee kenmerken van een totalitaire samenleving die in de bron te herkennen zijn.

Slide 38 - Open question

De tekenaar gebruikt symbolen om duidelijk te maken dat de communisten bepaalde groepen uit de oude maatschappij hebben uitgeschakeld. Noem één groep die volgens de tekenaar door de communisten werd uitgeschakeld en hoe die wordt afgebeeld.

Slide 39 - Open question


Welk kenmerk van Stalinisme herken je in de bron hiernaast?
A
Censuur
B
Persoonsverheerlijking
C
Propaganda
D
Showprocessen

Slide 40 - Quiz


Welk kenmerk van Stalinisme herken je in de bron hiernaast?
A
Censuur
B
Persoonsverheerlijking
C
Propaganda
D
Showprocessen

Slide 41 - Quiz