Overleven was zowel een morele als een fysieke strijd. Een vrouwelijke dokter schreef aan een vriend in juni 1933 dat ze nog niet een kannibaal was, maar dat het "niet zeker was dat ze er niet een zou zijn tegen de tijd dat haar brief zou aankomen."
De goede mensen stierven als eerste. Degenen die weigerden te stelen of de prostitutie in te gaan gingen dood. Degenen die voedsel gaven aan anderen stierven. Degenen die weigerden lijken te eten gingen dood. Degenen die weigerden hun medemens te doden, stierven. Ouders die niet aan kannibalisme deden stierven voordat hun kinderen stierven.[7]