Werkwoordspelling les Paul 23.08.24

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Nederlands

Even oefenen

Werkwoordspelling

1. Het vliegtuig crashte ten gevolge van blikseminslag.
2. Het vliegtuig crashtte ten gevolge van blikseminslag.

Werkwoordspelling

1. Een fout als dit gebeurd vaak.
2. Een fout als dit gebeurt vaak.

Werkwoordspelling

1. Mijn oma heeft truien gebreid voor de hele familie.
2. Mijn oma heeft truien gebreit voor de hele familie.

Op het laatste moment is hij angstig teruggedeins... T of D?

1. Met een D omdat het de persoonsvorm is.
2. Met een D omdat het de verleden tijd is.
3. Met een T omdat het de voltooide tijd is.
4. Met een D: het is een VD en je een D hoort bij het langer maken.

werkwoordspelling

1. Zij begeleiden de vrouw naar huis gisteren.
2. Zij begeleidden de vrouw naar huis gisteren.

werkwoordspelling

1. Gisteren verhuisden we naar Groningen.
2. Gisteren verhuisten we naar Groningen.

De laatste letter van de stam zit wel in 't kofschip-x, dus +te(n)

De laatste letter van de stam zit niet in 't kofschip-x, dus +de(n)

werken 

vergissen

verbazen 

knippen

branden 

beloven

Doelen deze les

Snap je alle regels? Is het weer duidelijk?

Uitleg duidelijk? Wat kan ik beter doen om jullie te helpen?

Volgende les

Verder met de methode

Afsluiting

Zijn er nog vragen?

Als het werkwoord een PV is

Is het een pv? 

Ja?

- pv in de tt = stam of stam + t

- pv in de vt = 't exkofschip of 

't sexy fokschaap

       

Als het werkwoord géén PV is

Is het géén pv?  (dan is het gebiedende wijs, infinitief, voltooid deelwoord, onvoltooid deelwoord of bijvoeglijk naamwoord) 

Maak het woord langer, hoor je -t? --> dan schrijf je een -t.

Hoor je -d? --> dan schrijf je een -d.

Altijd zo kort mogelijk schrijven. 

       

Voorbeelden

Infinitief = tekenen

Gebiedende wijs = teken (altijd ik-vorm)

Voltooid deelwoord = getekend 

Onvoltooid deelwoord = tekenend 

Bijvoeglijk naamwoord = (de) getekende (brief)  

       

VOORBEELD

beantwoort of beantwoord?

Langer maken met -en:

beantwoordEN

Je hoort een -d, dus je schrijft beantwoorden

Smurfen bij twijfel ww voor de "jij"

vinden, worden, beantwoorden, verantwoorden

- ik smurf een lekkere maaltijd

- jij smurft een lekkere maaltijd

- smurf ik een lekkere maaltijd?

- smurf jij een lekkere maaltijd? --> geen T

- smurft hij een lekkere maaltijd?

Voorbeeld met een ww waarbij de ik- vorm eindigt op op een D: vinden

- ik vind dat leuk 

- jij vindt dat leuk

- vind ik dat leuk?

- vind jij dat leuk? --> géén T (want denk aan "smurf jij...")

- vindt hij dat leuk?

Soorten werkwoorden

Zwakke 

Sterke

Engelse

Homofone 

d of dt?

Op een moeilijke vraag antwoord ik nooit direct, terwijl Rob altijd meteen antwoordt.

d of t?

Op onze feesten gebeurt vaak wel iets leuks, maar deze keer is er niets gebeurd.

.

We zouden 9.00 landen (inf), maar door de meewind landden (pvvt) we eerder.

Veel jongeren wachten (pvtt) / wachtten (pvvt) jarenlang op een woning.

T.T.: Laden de vluchtelingen hun bezittingen op een aanhangwagen?

VT: Laadden de vluchtelingen hun bezittingen op een aanhangwagen?

Laden (pvtt) / Laadden (pvvt) de vluchtelingen hun bezittingen op een aanhangwagen?

Danny ontblootte (pvvt) zijn armen en toonde op die ontblote (bn) arm zijn tattoo.