Rekenherhaling, mogelijk ook het SO

• Economie
• Middelbare school
• vmbo t, mavo
• Leerjaar 2

§5.4 Wat houd je over?

5.4 Wat houd je over?

Wat gaan we doen?

• Herhaling paragraaf 1, 2 en 3
• Uitleg
• Oefenen met rekenen
• Aan de slag
• Afsluiting 

Leerdoelen

Aan het einde van deze les :

1. kan je uitleggen wat de inkoopwaarde is.
   
2. weet je wat brutowinst is en hoe je deze berekent.
   
3. kan je voorbeelden geven van bedrijfskosten.
   
4. weet je wat nettowinst is en hoe je deze berekent.

Herhaling

5.1 Vraag en aanbod (concrete en abstracte markt)

5.2 Inkoopprijs + brutowinstopslag = verkoopprijs

         Verkoopprijs x afzet = omzet

5.3 Verkoopprijs + btw (indirecte belasting) = consumentenprijs

Hoe bereken je de Omzet?

Omzet=...

1. Afzet x Verkoopprijs
2. Verkoopprijs x Inkoopprijs
3. Afzet x Inkoopprijs
4. Kosten + Verkoopprijs

Consumentenprijs berekenen:
De verkoopprijs van een t-shirt is: € 16,50.
De btw is 21%.

Bereken de consumentenprijs

Consumentenprijs = verkoopprijs + btw

De verkoopprijs is €19,80
De afzet is 45.000
Bereken de omzet

Leerdoel 1

Je kunt uitleggen wat inkoopwaarde is.

Inkoopwaarde

Inkoopprijs = de prijs per stuk die je betaalt voor 1 product dat je (in)koopt.

Inkoopwaarde = het totaal bedrag aan INKOOP van alle producten die je die dag/periode hebt VERKOCHT. 

Voorbeeld

Verkoopprijs van het trainingspak: € 69,-

Inkoopprijs    van het trainingspak:  € 35,-.

Op één dag verkoopt de sportwinkel 8 van deze trainingspakken. 

Wat is de inkoopwaarde? 

8 pakken x € 35,- = € 280,- 

Leerdoel 2

Je weet wat brutowinst is en je kan deze berekenen.

Brutowinst

Omzet = opbrengst = prijs x aantal verkochte artikelen.

Omzet =                                                                 € 69  x 8 = € 552

Inkoopwaarde (wat heb ik zelf voor de verkochte pakken betaald);                                                                € 35,- x 8 = € 280

Brutowinst = Omzet - inkoopwaarde      € 552 - € 280 = € 272

Brutowinst

Inkoopwaarde = € 175,-

Omzet = € 325,-

Wat is de brutowinst?

Omzet - inkoopwaarde = brutowinst

325 - 175 = 150

Brutowinst = € 150,-

Wat is de brutowinst?
Omzet = € 11 300,-
Inkoopwaarde = € 7 500,-
Wat is de brutowinst?

Leerdoel 3

Je kunt voorbeelden geven van bedrijfskosten.

Bedrijfskosten

De brutowinst is niet het inkomen van de ondernemer. 

Naast de kosten van inkoop van spullen, heb je nog meer kosten. Dit noem je bedrijfskosten.

Je hebt een sportwinkel, noem andere kosten naast de inkoopkosten.

Nettowinst

Wanneer je als eigenaar de inkoopkosten ,

&

de andere kosten (bedrijfskosten) hebt betaald,

....

blijft er (hopelijk) iets over. 

Leerdoel 4

Je weet wat nettowinst is en kunt deze berekenen.

Brutowinst en nettowinst

Omzet 

Inkoopwaarde -

Brutowinst

Bedrijfskosten -

Nettowinst (kan ook een verlies zijn.....)

Omzet 

Inkoopwaarde -

Brutowinst

Bedrijfskosten -

Nettowinst / verlies

€ 5.000,-

€ 1.500,-    -

€ 3.500,-

€ 2.500,-   -

€ 1.000,-

Omzet = € 50,- Inkoopwaarde = € 5,-
Overige kosten zijn € 25,-
Bereken de brutowinst en de nettowinst

Huiswerk

maken opdrachten behorend bij 5.4

Leerdoelen

1. Je kunt uitleggen wat de inkoopwaarde is.
   
2. Je weet wat brutowinst is en hoe je deze berekent.
   
3. Je kunt voorbeelden geven van bedrijfskosten.
   
4. Je weet wat nettowinst is en hoe je deze berekent.
   
5. Je hebt paragraaf 5.4 goed begrepen.