L2 H2 woordenschat 2KM

Welkom! 
Ga naar je plek, pak je spullen en wacht tot de les begint.
  • leesboek
  • lesboek
  • pen
  • schrift
timer
2:00
1 / 35
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom! 
Ga naar je plek, pak je spullen en wacht tot de les begint.
  • leesboek
  • lesboek
  • pen
  • schrift
timer
2:00

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Lesdoelen
  • Mededelingen
  • Lezen
  • Huiswerk bespreken
  • Theorie
  • LessonUp
  • Zelfstandig werken
  • Samenwerken
  • Huiswerk
  • Evaluatie les

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
  • Ik kan figuurlijk taalgebruik herkennen en begrijpen.
  • Ik kan de betekenis van onbekende uitdrukkingen opzoeken in het woordenboek.
  • Ik kan de betekenis van alle woorden en uitdrukkingen uit deze paragraaf. 

Slide 3 - Slide

Mededelingen
Wat moet ik weten?

Slide 4 - Slide

Lezen in stilte
timer
10:00

Slide 5 - Slide

Huiswerk bespreken
Bladzijde 50
Opdracht 1 en 2

Slide 6 - Slide

Figuurlijk taalgebruik
In teksten of in gesprekken kom je vaak uitdrukkingen of woorden tegen met een figuurlijke betekenis. 

Begrijp je deze niet? Zoek ze dan op in het woordenboek!

Slide 7 - Slide

Figuurlijk taalgebruik opzoeken
Zoek bij het eerste zelfstandige naamwoord uit de uitdrukking op.

Vind je de uitdrukking niet?

Zoek dan op een ander belangrijk woord

Slide 8 - Slide

De toekomst lacht ons tegemoet
A
We hebben er zin in
B
Het wordt heel grappig in de toekomst
C
Het zit ons mee
D
We gaan gekke dingen doen in de toekomst

Slide 9 - Quiz

Het schilderij springt van het doek
A
Het is een lelijk schilderij
B
Het schilderij is gevallen
C
Er zijn felle kleuren in het schilderij gebruikt
D
Het is een mooi schilderij

Slide 10 - Quiz

De appel valt niet ver van de boom
A
Appels kun je beter snel eten
B
Kinderen lijken vaak op hun ouders
C
Appels moet je plukken
D
Mensen hebben vaak ongelijk

Slide 11 - Quiz

Twee handen op één buik
A
Iemand die honger heeft
B
Twee mensen die het helemaal met elkaar eens zijn
C
Buikpijn hebben
D
Zwangere vrouwen

Slide 12 - Quiz

Als de kat van huis is, dansen de muizen op tafel
A
Als er geen toezicht is, doet mensen wat ze zelf willen
B
Als niemand thuis is, komen de dieren uit hun holen
C
Katten hebben meestal zin in muizen
D
Muizen dansen graag als niemand kijkt

Slide 13 - Quiz

Een open deur
A
Iedereen is welkom
B
Niet bang voor dieven zijn
C
Een open dag bij een instantie
D
Een idee dat iedereen had kunnen bedenken

Slide 14 - Quiz

Een gegeven paard niet in de bek kijken
A
Niet klagen over iets wat je cadeau krijgt
B
Paarden hebben geen bek
C
Als je iets krijgt, mag je het ruilen
D
Iets wat je hebt gegeven, mag je nooit meer terugvragen

Slide 15 - Quiz

Niet geschoten altijd mis
A
Je mag geen wapens in huis hebben
B
Als je het niet probeert, lukt het nooit
C
Iemand die ergens heel slecht in is
D
Iemand uitdagen

Slide 16 - Quiz

Voorkomen is beter dan genezen
A
Het gebruiken van natuurlijke geneesmiddelen
B
Niet naar de dokter durven gaan
C
Problemen zonder hulp oplossen
D
Doe voorzichtig, dan hoef je ook geen problemen op te lossen

Slide 17 - Quiz

Met hart en ziel
A
Werken voor de kerk
B
Nergens bang voor zijn
C
Iets met passie doen
D
Cardioloog worden

Slide 18 - Quiz

Lachen als een boer met kiespijn
A
Huilen
B
Lachen zonder echt blij te zijn
C
Naar de tandarts moeten
D
Meedoen aan de boerenprotesten

Slide 19 - Quiz

De kat uit de boom kijken
A
Nergens bang voor zijn
B
De brandweer bellen
C
Geen kattenmens zijn
D
Afwachten

Slide 20 - Quiz

Op de valreep
A
Chocolade kopen
B
Op het laatste moment
C
Heel onhandig zijn
D
Goed zijn in atletiek

Slide 21 - Quiz

Liefde is blind
A
Liefde kan iedereen overkomen
B
Naar iemands innerlijk kijken in plaats van iemands uiterlijk
C
Iedereen verdient liefde
D
Als je verliefd bent, zie je de minder leuke kant van diegene niet

Slide 22 - Quiz

Boter op je hoofd hebben
A
Niet kunnen zien
B
Als je altijd meelacht met anderen, ben je niet goed bezig
C
Als je zelf iets niet goed doet, moet je anderen ook niets verwijten
D
Stinken

Slide 23 - Quiz

Put lipstick on a pig
'Een varken lippenstift opdoen'
A
Geen make-up gebruiken
B
Iets mooier proberen te maken dan het is
C
Dieren geven niet om uiterlijk
D
Dierproeven gebruiken

Slide 24 - Quiz

Barking up the wrong tree
'Blaffen tegen de verkeerde boom'
A
Heel brutaal doen
B
Een hekel hebben aan honden
C
Je vergissen
D
Iemand die veel geluid maakt

Slide 25 - Quiz

Don't cry over spilt milk
'Niet huilen om geknoeide melk'
A
Stel je niet aan
B
Geen glazen omgooien
C
Niet klagen om iets wat je niet kan veranderen
D
Iemand die niet snel huilt

Slide 26 - Quiz

Don't give up your day job
'Geef je baan overdag niet op'
A
Er komt een crisis aan
B
Je bent er niet goed in
C
Je hebt een hele leuke baan
D
Geef nooit iets op voor je iets anders hebt

Slide 27 - Quiz

It's raining cats and dogs
'Het regent katten en honden'
A
Het is prachtig weer
B
Er zijn veel te veel katten en honden
C
Zelfs de dieren worden verkouden
D
Het stort van de regen

Slide 28 - Quiz

Slide 29 - Video

Zelfstandig werken
Maak: opdracht 3 t/m 5 en 7 vanaf blz. 52

Heb je een vraag?
Steek je vinger op!

Ben je klaar?
Maak opdracht 6 of ga lezen in je leesboek.


timer
5:00

Slide 30 - Slide

Rustig samenwerken

Maak: opdracht 3 t/m 5 en 7 vanaf blz. 52

Heb je een vraag?
Steek je vinger op!

Ben je klaar?
Maak de startopdracht, opdracht 8 (NIET met je telefoon), opdracht 6 of ga lezen in je leesboek.


timer
5:00

Slide 31 - Slide

Huiswerk
Datum:
vrijdag 15 oktober 

Maken:
opdracht 3 t/m 5 en 7 vanaf blz. 52



Slide 32 - Slide

Lesdoelen
  • Ik kan figuurlijk taalgebruik herkennen en begrijpen.
  • Ik kan de betekenis van onbekende uitdrukkingen opzoeken in het woordenboek.
  • Ik kan de betekenis van alle woorden en uitdrukkingen uit deze paragraaf. 

Slide 33 - Slide

Evaluatie
  • Wat heb je geleerd deze les?
  • Wat ging er goed?
  • Wat kan beter?

Slide 34 - Slide

Tot de volgende les!

Slide 35 - Slide