Donderdag 1 december 2022

• NT2
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Donderdag  1 december 2022

08.30 - 10.10 uur Lessen volgen op het Beroepsonderwijs/Botenbouw	13.30-14.20 uur Disk taak 5
10.30-10.45 Inloop/ pauze in de klas
10.45-11.30 uur Woordenschat Thema Uiterlijk
11.30 - 12.10 uur Disk - zelfstandig werken
12.10- 12.40 PAUZE
12.40 - 13.30 uur Blibk uit

Les volgen op het Beroepsonderwijs.

Pauze

    Pauze 

Woordenschat

Vandaag vijf (nieuwe) woorden bij het thema Uiterlijk

Schrijf het woord op en ook de betekenis.

de huid

• de buitenste laag van een lichaam
• de laag die je lichaam beschermd
• Zin: Mijn huid is een beetje verbrand door de zon.
• Zin: Mijn huid is momenteel erg onrustig doordat ik veel last van eczeem heb. 

de knie

• het deel in het midden van je been, dat je kunt buigen
• Zin: Ik moet vandaag geopereerd worden aan mijn knie, want ik ben erop gevallen.
• Zin: Ik heb vandaag een afspraak bij de fysio om oefeningen te doen met mijn knieën . 

de lip 

• elk van de randen rond de ingang van je mond
• Zin: Mijn lip is droog door het koude weer.
• Zin: De lip van mijn klasgenoot is dik en blauw omdat hij gisteren gevochten heeft. 

de nek

• de achterkant van je hals 
• Zin: Mijn oma draagt altijd een sjaal om haar nek tegen de kou.
• Zin: Mijn vader draagt mijn kleine zusje op zijn nek als we ver moeten lopen.

de schouder

• elk van de twee bovenste delen van je lichaam, tussen je armen en je hals.
• Zin: Mijn schouder is gisteren uit de kom geraakt omdat ik erop gevallen was.
• Zin: Ga maar rustig rechtop staan met je schouders omlaag.

Heb jij wel eens pijn in je schouder gehad?

Waar wordt het woord 'nek' goed uitgelegd?

1. Het deel van je lichaam onder je kin en boven je borst.
2. Het deel van je lichaam tussen je oog en je kaak.
3. Het deel van je lichaam tussen je hoofd en je rug.
4. Het deel van je lichaam tussen je oor en je schouder.

Welk plaatje past niet bij de woorden:
schouder, nek, lip, knie?

1. 
2. 
3. 
4. 

Welke 4 werkwoorden horen bij je knie?

1. buigen, slapen, bewerken, vallen
2. strekken, liggen, denken, stoten
3. vallen, buigen, schrijven, liggen
4. buigen, strekken, vallen, stoten

In welke zin wordt het woord 'lip/lippen' goed gebruikt?

1. Mijn broertje is op zijn knie gevallen en heeft daardoor een blauwe lip.
2. Ik kijk met mijn lip met mijn spiegel.
3. Mijn moeder maakt haar lippen mooi rood als ze naar een feestje gaat.
4. Op de lippen van het fotomodel zit tandpasta en daarom hij nooit kijken op de spiegel gisteren.

Opdracht: welk woord hoort in de zin?

Welk woord hoort in de zin? Schrijf alleen het woord op, niet de hele zin!

Als ik chocolade eet krijg ik altijd buikpijn en wordt mijn ............ helemaal rood.

Als ik een korte broek aan heb, kun je zien dat ik op mijn ........... gevallen ben.

Als ik naar links en rechts moet kijken draai ik met mijn ...................

De man en de vrouw zoenen elkaar.
.............. ................... komen tegen elkaar.

Het meisje heeft een nieuwe tas. Zij hangt de tas over haar ..................

Zinnen maken

Het rad draait een naam, zie je jouw naam dan maak je een zin met een van de woorden.

de huid, de knie, de lip, de nek, de schouder

Disk

Werken aan bronnen en bouwstenen Disk thema film.

Wil je een andere kleur of een toets maken? Vraag het je docent!

Pauze

    Pauze 

Blink uit

fotoshoppen

Disk taak 5