NOVA NASK II H1&2

1 / 41
next
Slide 1: Slide
nask2Middelbare schoolVoortgezet speciaal onderwijsvmbo g, tLeerroute VGLeerroute VTLeerjaar 4

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Stoffen en deeltjes
Indeling van stoffen

Slide 2 - Slide

Stoffen

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Stoffen en deeltjes
Het periodiek systeem

Slide 6 - Slide

Het periodiek systeem
  • 110 elementen (atoomsoorten)
  • Elk element is aangegeven door een symbool
  • Horizontale lijn = periode
  • Verticale lijn = groep
Blz. 14

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Stoffen en deeltjes
Het atoommodel

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Atomaire massa-eenheid 
  • wordt weergegeven met u (unit)
  • gelijk aan protonen + neutronen
  • zie binas
  • atoommassa - atoomnummer = aantal neutronen

Slide 11 - Slide

Stoffen en deeltjes
Ontleedbare stoffen: enkelvoudige ionen

Slide 12 - Slide

Ion = elektrisch geladen deeltje
  • Er wordt een elektron afgestaan / opgenomen
  • Lading noteer je rechts boven het symbool
  • Zouten zijn ionaire verbindingen: positieve en negatieve ionen trekken elkaar aan = ionbinding

Slide 13 - Slide

Stoffen en deeltjes
Ontleedbare stoffen: samengestelde ionen

Slide 14 - Slide

Enkelvoudige ionen: komen voort uit atoom
Samengestelde ionen: komen voort uit molecuul
Het amonium-ion is het enige positief
samengestelde ion, maar gedraagt zich 
wel als metaal-ionen.

Slide 15 - Slide

Verhoudingsformule
verhouding verschillende ionen in een zout

  1. naam
  2. symbolen tussen haakjes - eerst positief
  3. zorg met indexgetallen dat de positieve en negatieve lading gelijk zijn
  4. Enk. ion vereenvoudig en laat haakjes weg
    Samengest. ion laat haakjes staan


(altijd positief metaal-ion + negatief niet-metaal-ion, behalve bij ammoniumzouten)

Slide 16 - Slide

Enkelvoudig ion
Samengesteld ion
Het ammonium-ion komt drie keer voor: wel de lading weghalen, niet de haakjes. 

Het fosfaat-ion komt maar één keer voor: de haakjes laat je weg.
Blz. 29 t/m 31

Slide 17 - Slide

Stoffen en deeltjes
Moleculaire stoffen, molecuulmassa en massapercentage

Slide 18 - Slide

binding tussen atomen = atoombinding
binding tussen moleculen = molecuulbinding
Naamgeving: atomen waaruit het molecuul bestaat.
Stoffen eindigen meestal op -ide

Slide 19 - Slide

Molecuulmassa = de som van de atoommassa's (binas)
Bij een relatieve massa laat je de eenheid weg.
Berekenen hoeveel massaprocent van een atoomsoort in een verbinding voorkomt:
Blz. 34 t/m 35

Slide 20 - Slide

Chemische reacties
Stoffen verhitten

Slide 21 - Slide

Chemische reactie = stoffen (beginstoffen) verdwijnen en er komen nieuwe stoffen (reactieproducten) voor in de plaats.
Noteren d.m.v. een reactieschema

beginstof(fen) > reactieproduct(en)

Slide 22 - Slide

Verschillende reacties: 
  • Verbrandingsreatie brandstof + zuurstof
  • Ontledingsreactie één beginstof, meerdere reactieproducten

Let op! Gloeien is geen chemische reactie, er ontstaan geen nieuwe stoffen. Dit geldt ook voor fase-overgangen (s-l-g).

Slide 23 - Slide

Chemische reacties
Ontledingsreacties

Slide 24 - Slide

Ontledingsreacties:
  • Thermolyse warmte
  • Fotolyse licht
  • Elektrolyse elektriciteit 

Zowel bij een verbrandingsreactie als bij thermolyse worden de beginstoffen verhit. VERSCHIL: bij een verbrandingsreactie is zuurstof aanwezig. 

Een verbranding blijft doorgaan doordat er hitte vrijkomt (vuur).
Een ontleding stopt zodra je geen warmte meer toevoegt. 

Slide 25 - Slide

Aantoningsreactie zuurstof:
Een houtspaander in een reageerbuis met zuurstof verhitten > De houtspaander gaat gloeien/branden.

Aantoningsreactie waterstof:
Een vlammetje bij de opening van een reageerbuis met waterstof houden > Je hoort een 'blafgeluid'. 

Slide 26 - Slide

Een ontleedbare stof kun je met een chemische reactie ontleden in verschillende atoomsoorten. 


Slide 27 - Slide

Chemische reacties
Reactievergelijkingen opstellen

Slide 28 - Slide

Met een reactievergelijking kun je nagaan hoeveel (massa) reactieproducten ontstaan.


Bij een reactieschema gebruik je de namen + fasen.
Bij een reactievergelijking gebruik je de molecuulformules. 
Om een reactievergelijking kloppend te maken, moet je ervoor zorgen dat voor en na de pijl hetzelfde aantal atomen staat > eventueel door coëfficiëntgetallen toe te voegen. 

Slide 29 - Slide

Reactieschema:
Reactievergelijking: 
Kloppend: 
  • Voor de pijl: 1 atoom kalium, 1 atoom chloor en 3 atomen zuurstof
  • Na de pijl: 1 atoom kalium, 1 atoom chloor en 2 atomen zuurstof
  • NIETS veranderen aan de indexgetallen > kloppend maken d.m.v. coëfficiënten

Slide 30 - Slide

Chemische reacties
Massa's en massaverhoudingen

Slide 31 - Slide

Stoffen reageren altijd in een bepaalde verhouding met elkaar > zie coëfficiëntgetallen in de reactievergelijking.
  1. Reactievergelijking
  2. Massaverhouding noteren:
    - Molecuulmassa's uitrekenen > ... u
    - Atomaire molecuulmassa vervangen 
    - Massa vóór de reactie = massa na de reactie
  3. Bereken gevraagde stof m.b.v. verhoudingstabel

Slide 32 - Slide

  1. Reactievergelijking

  2. Massaverhouding 




  3. Bereken gevraagde stof m.b.v. verhoudingstabel

Slide 33 - Slide

Metalen
Niet-metalen
Zet de elementen in de juiste groep.
Lood
Pb
Zilver
Ag
Broom
Br
Fluor
F
Stikstof
N
Koper
Cu
Magnesium
Mg
Jood
I
Zuurstof
O
Waterstof
H
Chloor
Cl
Kalium
K

Slide 34 - Drag question

Sleep de elementen naar de juiste toepassing.
H
P
K
He
Mg

Slide 35 - Drag question

Hoeveel protonen bevat het element Cr
A
24
B
52
C
12
D
4

Slide 36 - Quiz

Hoeveel neutronen bevat het element Zn
A
30
B
65
C
35
D
15

Slide 37 - Quiz

Wat is de verhoudingsformule van natriumoxide?

Slide 38 - Open question

Wat is de verhoudingsformule van calciumnitraat?

Slide 39 - Open question

Wat is het massapercentage Broom in Kaliumbromide?
A
119
B
79,9
C
67,1

Slide 40 - Quiz

Slide 41 - Link