2022_week15_1MH_van zelfstandig naamwoord naar persoonlijk voornaamwoord

Du hast 3 min für:


Je hebt 3 min om: 
  • te gaan zitten
  • jas uit
  • oortjes uit
  • mobiel in je tas
  • laptop gesloten op tafel
  • boek/schrift/pen op tafel
timer
3:00
1 / 21
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Du hast 3 min für:


Je hebt 3 min om: 
  • te gaan zitten
  • jas uit
  • oortjes uit
  • mobiel in je tas
  • laptop gesloten op tafel
  • boek/schrift/pen op tafel
timer
3:00

Slide 1 - Slide

Was machen wir heute?
  • Hausaufgaben besprechen
  • Wörter schreiben/abfragen K2L2

  • Erklärung Grammatik (Van een zelfstandig naamwoord naar een persoonlijk voornaamwoord)
  • An die Arbeit
  • Quiz

  • Abschluß/Hausaufgaben

Slide 2 - Slide

Lernziel

  • Aan het einde van de les kan je een zelfstandig naamwoord vervangen door er, sie of es, doordat je opdrachten en aantekeningen hebt gemaakt.
  • aan het eind van de les kan je 2 woordjes van Lektion 2 benoemen, doordat je ermee hebt geoefend

Slide 3 - Slide

Hausaufgabe 6, Seite 56
  •  We lezen eerst klassikaal de tekst

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Wörter schreiben (Schrijf eerst de woorden op. Erachter schrijf je de vertaling)
timer
4:00
  • als
  • paardrijden
  • makkelijk
  • het bos
  • nooit
  • saai
  • de vuurtoren
  • de zee

Slide 7 - Slide

Wörter abfragen 
  • als
  • paardrijden
  • makkelijk
  • het bos
  • nooit
  • saai
  • de vuurtoren
  • de zee
  • wenn
  • reiten
  • einfach
  • der Wald
  • nie
  • langweilig
  • der Leuchtturm
  • das Meer

Slide 8 - Slide

Uitleg: van een zelfstandig naamwoord naar een persoonlijk voornaamwoord

Slide 9 - Slide

er/sie/es
Hoe weet je nou, wanneer je er/sie of es moet gebruiken?


Ezelsbruggetje:


der Mann -> er
die Frau    -> sie
das Kind   -> es
Noteer dit in je aantekeningenschrift!

Slide 10 - Slide

An die Arbeit
Machen im Buch: Dit moet af!
  • opdracht 9 blz. 58 (Lees Grammatik C: Vervang de woordjes door er, sie of es)
  • opdracht 10 blz. 59 (Vervang de vetgedrukte woorden door er, sie of es)



  • Hoe? 5 minuten niet praten en geen vragen stellen. Daarna vragen en fluisteren

  • Klaar? Schrijf de woordjes van Lektion 3 op blz. 85 meerdere keren op

timer
5:00
timer
5:00

Slide 11 - Slide

Tip!
Kijk goed naar het lidwoord der, die, das
timer
3:00
es
sie
er
sie
es
sie
er
er
es
die Freundschaft
das Haus
die Großmutter
der Baum
das Mädchen
der Lehrer
der Zug
das Flugzeug
die Toilette

Slide 12 - Drag question

Wat wordt der Junge ist nett?
A
er ist nett
B
es ist nett
C
sie ist nett

Slide 13 - Quiz

Wat wordt die Katze ist schön?
A
sie ist schön
B
er ist schön
C
es ist schön

Slide 14 - Quiz

Wat wordt das Kind spielt?
A
es spielt
B
sie spielt
C
er spielt

Slide 15 - Quiz

Wat wordt die Freunde lachen?
A
er lachen
B
sie lachen
C
es lachen

Slide 16 - Quiz

Lernziel

  • Aan het einde van de les kan je een zelfstandig naamwoord vervangen door er, sie of es, doordat je opdrachten en aantekeningen hebt gemaakt.
  • aan het eind van de les kan je 2 woordjes van Lektion 2 benoemen, doordat je ermee hebt geoefend

Slide 17 - Slide

die Hausaufgaben


Maken: opdracht 1 blz. 60 -> gebruik Grammatik B blz. 52
               opdracht 2 blz. 60-> gebruik Lektion 3 blz. 85

Leren: Woordjes Lektion 3 op blz. 85 van NL-DU en DU-NL
(Leer ze door herhaaldelijk op te schrijven!!!!!)

Slide 18 - Slide

Abschluss
Niet inpakken - luisteren
  • na startsignaal: inpakken
  • wel blijven zitten - stil
  • dan sluit ik de les af!
  • dan: klaar :)
timer
1:00

Slide 19 - Slide

TSCHÜSS!!!

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide