THV2C leçon 21 : l'adjectif

BONJOUR
1 / 39
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

BONJOUR

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Programme 
pour la leçon 21
        Aujourd'hui (=vandaag) :
  • Lire un texte sur les habitudes des Français et réviser les wederkerende werkwoorden
  • Écouter : D'accord 
  • Apprendre: l’adjectif






mardi 9 mai

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Qu'est-ce que c'est un wederkerend werkwoord en français ?

Slide 3 - Slide

This item has no instructions



Compréhension écrite 
révision "wederkerende werkwoorden"
timer
15:00

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Écouter
  • D'accord > Chapitre 2 > 2.2 > 8 + 9

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

L'adjectif
Het bijvoeglijk naamwoord

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Geef een voorbeeld van een bijvoeglijk naamwoord in het Frans.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Waar zegt het bijvoeglijk naamwoord iets over in een zin?
A
Het bnw zegt iets over een werkwoord.
B
Het bnw zegt iets over een bijwoord.
C
Het bnw zegt iets oever een zelfstandig naamwoord.
D
Het bnw zegt iets over het onderwerp.

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Het bijvoeglijk nmw (NL)
  • Zegt iets over een zelfstandig naamwoord (mens, dier, ding)
  • Bijvoorbeeld:
     het witte huis,
    de aardige jongen,
    de zware tas

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Supplément, p.34

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Waar hoort de uitgang bij?
Mannelijk enkelvoud
Mannelijk meervoud
Vrouwelijk enkelvoud
Vrouwelijk meervoud
-ES
-E
-S
niks

Slide 11 - Drag question

This item has no instructions

Supplément p.34:
 A. De vorm, hoofdregel

e
Voorbeelden:
le petit garçon (de kleine jongen)
les petits garçons (de kleine jongens)
la petite fille (het kleine meisje)
les petites filles (de kleine meisjes)

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Verander van mannelijke vorm naar vrouwelijke vorm ev: grand

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Verander van mannelijke vorm naar vrouwelijke vorm ev: bleu

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Uitzonderingen op hoofdregel 
Supplément page 34

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Wat is de vrouwelijke vorm (ev) van:
rouge
A
rouge
B
rougee
C
roug
D
rouges

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Het bijvoeglijk naamwoord eindigt op een -e

--> geen extra -e bij vrouwelijke woorden


Mannelijk / Masculin
Vrouwelijk / Féminin
Enkelvoud 
(Singulier)
Le T-shirt est rouge
La ceinture est rouge
Fout: rougee 
Meervoud
(Pluriel)
Les T-shirts sont rouges
Les ceintures sont rouges
Fout: rougees

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Wat is de mannelijke vorm (mv) van:
gris
A
griss
B
grises
C
gris'
D
gris

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Het bijvoeglijk naamwoord eindigt op een -s

--> geen extra -s bij vrouwelijke woorden


Mannelijk / Masculin
Vrouwelijk / Féminin
Enkelvoud 
(Singulier)
Le T-shirt est gris

La ceinture est grise

Meervoud
(Pluriel)
Les T-shirts sont gris
Fout: griss
Les ceintures sont grises

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Het bijvoeglijk naamwoord 
eindigt op een -eux
-eux
mannelijk
-euse
vrouwelijk
heureux
heureuse
dangereux
dangereuse
amoureux
amoureuse

Slide 20 - Slide

Vrl ev: natuurlijk met -e erachter
Andere uitzonderingsregels (supplément, p.34)

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Onregelmatige vormen
=> Wat valt je op?

Mnl ev - mnl mv - vrl ev - vrl mv
  1. beau - beaux - belle - belles
  2. nouveau - nouveaux - nouvelle - nouvelles
  3. vieux - vieux - vieille - vieilles

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Opvallend bij de onregelmatige vormen:
enkelvoud                                         meervoud

- beau & nouveau       =>             beaux & nouveaux
- vieux                              =>             vieux

=> geen extra -x bij vieux in mv

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

vrouwelijke vorm van:
beau (mooi)
A
belle
B
beaue
C
beauo
D
bella

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

vrouwelijke vorm van:
nouveau (nieuw)
A
nouveaue
B
nouveauelle
C
nouveaul
D
nouvelle

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Vous vous souvenez?
Comment ça marche en français? 
Waar staat het bijvoeglijk naamwoord?

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

2. De plaats (p.35)
Het bijvoeglijk naamwoord staat: 
  1. Na het werkwoord: Les chiens sont beaux.
  2. Meestal achter het zelfstandig naamwoord: C'est un livre intéressant.
  3. Voor het zelfstandig naamwoord


Slide 28 - Slide

This item has no instructions

La grammaire : les adjectifs qualificatifs - la place
la chanson
On peut en faire une chanson:
beau-bon-joli
nouveau-long-petit
premier-mauvais-autre
jeune-vieux-grand

("Vader Jacob")

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

le chocolat belge

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Le premier ministre

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Supplément pages 35-36
  1. Faire l'exercice H page 35 (place et forme!)
  2. Si tu es rapide, commence l'exercice I page 36 (place et forme!)

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Exercice F page 32
  1. une chemise rouge
  2. un vieux livre
  3. une belle histoire
  4. une histoire intéressante
  5. des chaussettes bleues
  6. une vieille voiture
  7. la première page
  8. un long voyage
  9. une expédition dangereuse (mannelijk = dangereux, amoureux etc)
des T-shirts jaunes
une nouvelle chanson
des chaussures brunes
une prof sportive (mannelijk = sportif/actif/ etc)
une bonne idée
  1. un long voyage
  2. une expédition dangereuse (mannelijk = dangereux, amoureux etc)
  3. des T-shirts jaunes
  4. une nouvelle chanson
  5. des chaussures brunes
  6. une prof sportive (mannelijk = sportif/actif/ etc)
  7. une bonne idée
Exercice H page 35

  1. une chemise rouge
  2. une vieille dame
  3. une belle histoire
  4. une histoire intéressante
  5. des chaussettes bleues
  6. une vieille voiture
  7. la première page
  8. un long voyage
  9. une expédition dangereuse (mannelijk = dangereux, amoureux etc)
  10. une nouvelle chanson
  11. des chaussures brunes
  12. une bonne idée

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Devoirs : 
Apprendre:
• Quizlet: liste 2-6 N-F
• Supplément, p.31-32: l'adjectif
Faire: 
• Supplément, p.36: exercice I


Slide 39 - Slide

This item has no instructions