7.4miljoenennota

1 / 26
next
Slide 1: Video
Economie en OndernemenMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Video

Terugblik les 7.3
* huiswerk controle
vragen?

Slide 2 - Slide

  • Privatiseren
  • * niet meer nodig dat overheid de taak zelf uitvoert
  • * verwachting dat bedrijven dit goedkoper kunnen
7.3 Burgers, bedrijven en de overheid 
Vraag 38
Samenvatting

Slide 3 - Slide

7.4 Hoe komt het Rijk rond?

Slide 4 - Slide

         In deze les leer je:
         - wat de rijksbegroting en miljoenennota zijn;
         - meer over de staatsschuld;

         - welke belastingen (direct / indirect) er zijn;

         - over andere overheidsinkomsten.

         - het verschil tussen het draagkrachtbeginsel en het   

           profijtbeginsel.         

     
    
       
         
          

Slide 5 - Slide

Rijksbegroting:
overzicht van de verwachte inkomsten en uitgaven van de rijksoverheid voor komend jaar.

De rijksbegroting wordt op Prinsjesdag gepresenteerd samen met de miljoenennota. Dit is de toelichting op de rijksbegroting.

De Tweede en daarna de Eerste kamer moeten 
de rijksbegroting goedkeuren.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Link

Begrotingstekort

  • Als de overheid meer uitgaven dan inkomsten verwacht

  • Voorkomen door:
Bezuinigen op uitgaven
Inkomsten verhogen
Begrotingsoverschot

  • Als de overheid meer inkomsten dan uitgaven verwacht

Slide 8 - Slide

Begrotingstekort = geld lenen
De overheid leent geld van banken, verzekeraars, pensioenfondsen en burgers.

Doordat de overheid geld moet lenen bij een begrotingstekort onstaat er een staatsschuld. De overheid betaalt ieder jaar rente over de staatsschuld. 

Slide 9 - Slide

----
Staatsloterij

Slide 10 - Slide

Directe belastingen:
worden direct aan de Belastingdienst betaald.

= belasting over inkomen, winst en vermogen
    (bijv. loonbelasting en vennootschapsbelasting).

Slide 11 - Slide

Indirecte belastingen:

zitten verwerkt in de prijs van producten en diensten.

Ze worden betaald aan de verkoper en hij draagt het geld af

aan de Belastingdienst.


= kostprijsverhogende belastingen
    (bijv. btw en accijns).

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

DRAAGKRACHTBEGINSEL
De hoge inkomens betalen

in verhouding (in procenten)
meer belasting dan de lagere inkomens
(het stelsel van inkomstenbelasting)

Slide 14 - Slide

PROFIJTBEGINSEL

Je betaalt aan de overheid als je

ergens gebruik van maakt

(bijv. parkeergeld, collegegeld, bibliotheekbijdrage)

Slide 15 - Slide

m. opg. 41 t/m 44a en 
45 t/m 47b (blz. 206)


Let op: opg. 40, 44b, 47c en 48 niet!



Slide 16 - Slide

Wat heb je geleerd?

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Juist of onjuist?
Prinsjesdag is altijd op de 3e dinsdag van de maand september.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een
niet-belastingontvangst?
A
BTW
B
AOW
C
Accijns
D
Parkeergeld

Slide 20 - Quiz

De loonbelasting is een voorbeeld
van een ...
A
directe belasting
B
indirecte belasting

Slide 21 - Quiz

BTW is een voorbeeld
van een ......
A
directe belasting
B
indirecte belasting

Slide 22 - Quiz

Bij het kopen van een ID-kaart wordt uitgegaan van het .......
A
draagkrachtbeginsel
B
profijtbeginsel

Slide 23 - Quiz

Juist of onjuist?
De miljoenennota is een toelichting op de rijksbegroting.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quiz

Wat betekent de afkorting BTW?
A
bruto toenemende waarde
B
belasting toenemende waarde
C
bruto toegevoegde waarde
D
belasting toegevoegde waarde

Slide 25 - Quiz

Rekenen
blz 217
opdracht 9, 10, 11ab

15 minuten alles af
niet? blijven zitten. 

Slide 26 - Slide