This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 120 min
Items in this lesson
2
De zintuigen
Slide 1 - Slide
komt binnen bij je zintuigcellen
Elektrische signaaltje via een zenuw
Reactie
Respons
Prikkel
Impuls
Slide 2 - Drag question
Waar ontstaat een impuls?
A
in de zintuigcellen
B
in het zintuig
C
in de klas
D
in de prikkel
Slide 3 - Quiz
is de prikkel voor het oog.
Geluid is de prikkel voor het .
Een prikkel wordt pas waargenomen als de hoog
genoeg is. Dan wordt het elektrische signaal omgezet in een
passende
oor
licht
drempelwaarde
impuls
Slide 4 - Drag question
Waaruit bestaat het centrale zenuwstelsel?
A
hersenen
B
hersenen en zenuwen
C
hersenen, zenuwen en ruggenmerg
D
hersenen en ruggenmerg
Slide 5 - Quiz
Sleep naar de juiste plek
buitenste laag naar binnenste laag
Opperhuid
Lederhuid
Onderhuids bindweefsel
Slide 6 - Drag question
opperhuid
in lederhuid
onderhuids bindsweefsel
talgklier
haren
tastknopje
vet
pijnpunt
drukzintuig
bloedvat
haarspiertje
zweetklier
Slide 7 - Drag question
nr. 4 = ? nr. 5 = ?
A
nr. 4: zenuw
nr. 5: zweetklier
B
nr. 4: pijnpunt
nr. 5: zweetklier
C
nr. 4: pijnpunt
nr. 5: talgklier
D
nr. 4: talgknop
nr. 5: zweetpunt
Slide 8 - Quiz
1. Talg wordt geproduceerd door de talgklieren. 2. Talgklieren liggen 'naast' een haar. 3. Talg zorgt ervoor dat de haren en de hoornlaag soepel blijven. 4. Talgklieren liggen in de lederhuid.
A
1 en 3: waar
2 en 4: nietwaar
B
1, 2 en 4: waar
3: nietwaar
C
2, 3 en 4: waar
D
allemaal waar
Slide 9 - Quiz
Na deze les...
1 Leg je uit op welke prikkel het zintuigorgaan reageert en hoe de prikkel wordt omgezet in een impuls; voor tong, neus en oor
2 Hoe het komt dat we hoge en lage geluiden horen en hoe een trilling in het oor verwerkt wordt
Slide 10 - Slide
6.4 De tong
Tong (lingua) is een spier, gebruikt voor:
voedselbewerking
spraakklanken
waarnemen van smaak
tonglichaam
T
strotklepje
S
amandelen (lymfe) van
tong en gehemelte
A
Slide 11 - Slide
6.4 De tong
Verschillende smaakzintuigen (papillen), verdeeld over het oppervlak.
Smaakzintuig bevat meerdere smaakknoppen. Zij vangen moleculen op en zetten dit om in een stroompje (impuls) naar de hersenen.
Slide 12 - Slide
6.4 De tong
Smaakknopje kan alle smaken waarnemen
type I zout
type II zoet, bitter, umami
type III zuur (en vet)
smaakzenuw
Z
Slide 13 - Slide
6.4 De tong
In de mond zijn meerdere zenuwen die smaak kunnen doorsturen naar de hersenen.
Voor sommige smaken is ook geur belangrijk.
Slide 14 - Slide
6.5 De neus
In bovenste deel neusholte ligt het reukzintuig.
Cellen bevatten haartjes, die moleculen uit de lucht opvangen en omzetten in een impuls.
Elk type is gevoelig voor een bepaalde geur.
Slide 15 - Slide
6.5 De neus
Zintuigcellen geven informatie door aan reukzenuw.
Reukzenuw loopt langs het emotionele deel van het brein, zodat de geur beter betekenis krijgt.
Geur kan positief zijn (prettig), maar ook negatief (gevaar).
Slide 16 - Slide
Het oor
Slide 17 - Slide
6.6 De oren geluiden
Geluiden zijn trillingen van lucht, met een bepaalde golflengte.
Snel trillende lucht: hoog geluid
Langzaam trillende lucht: laag geluid
Hoe groter de trilling, hoe harder het geluid
Slide 18 - Slide
6.6 De oren
Het oor bestaat uit drie delen
het buitenoor
het middenoor
het binnenoor
1
2
3
Slide 19 - Slide
6.6 De oren bouw
Buitenoor bestaat uit...
oorschelp (geluid opvangen)
gehoorgang, leidt het geluid naar het trommelvlies (hier zitten oorsmeerkliertjes)
oorschelp
S
gehoorgang
G
Slide 20 - Slide
6.6 De oren
bouw
Middenoor :
trommelvlies: trilt bij geluid
middenoor- of trommelholte: hier liggen gehoorbeentjes (hamer, aambeeld, stijgbeugel). Ze geven trilling van trommelvlies door slakkenhuis
Buis van Eustachius: verbinding met keel
trommelvlies
T
gehoorsbeentjes
B
buis van
Eustachius
E
Slide 21 - Slide
6.6 De oren
bouw
Binnenoor bestaat uit...
slakkenhuis (cochlea, gehoor waarneming)
evenwichtsorgaan of doolhof (labyrint, balans waarneming)
gehoorzenuw, die ook aftakt naar evenwichtsorgaan
evenwichtsorgaan
T
slakkenhuis
S
gehoorzenuw
Z
Slide 22 - Slide
6.6 De oren
bouw
slakkenhuis bestaat uit drie kanalen, die als een spiraal zijn opgerold
kanalen zijn gevuld met vloeistof
één van de drie kanalen krijgt het signaal van de stijgbeugel, waarbij de vloeistof zal bewegen
Slide 23 - Slide
6.6 De oren
bouw
hierdoor vindt er een waterstroom (1 en 2) plaats door het hele slakkenhuis
in het derde kanaal (3) liggen de zintuigorganen
Slide 24 - Slide
6.6 De oren
bouw
zintuigorganen zijn gespecialiseerd in het opvangen van trillingen van de vloeistofstroom (in de twee kanalen)
wanneer trilhaarcellen bewegen, sturen ze een signaal door naar de gehoorzenuw
Slide 25 - Slide
Na deze les...
1 Leg je uit op welke prikkel het zintuigorgaan reageert en hoe de prikkel wordt omgezet in een impuls; voor tong, neus en oor
2 Hoe het komt dat we hoge en lage geluiden horen en hoe een trilling in het oor verwerkt wordt
Slide 26 - Slide
Wat is juist?
A
Smaakzintuig bestaat uit meerdere smaakknoppen
B
Smaakknoppen liggen in groefjes in de tong
C
Smaakknoppen geven impuls
D
Allen zijn juist
Slide 27 - Quiz
Wat is juist?
A
Elke geur heeft één geurstof
B
Reukharen van zintuigcellen zorgen voor een impuls
C
De reukharen liggen in het onderste deel van het slijmvlies
D
Allen zijn juist
Slide 28 - Quiz
slakkenhuis
zenuw
oorschelp
trommelvlies
Slide 29 - Drag question
nr 4 = ? nr 6 = ? nr 8 = ?
A
4 trommelvlies
6 buis van Eustachius
8 gehoorzenuw
B
4 gehoorgang
6 gehoorgang
8 oorschelp
C
4 slakkenhuis
6 aambeeld
8 hamer
D
4 evenwichtsorgaan
6 stijgbeugel
8 trommelgang
Slide 30 - Quiz
De buis van Eustachius verbindt
A
de trommelholte met het middenoor
B
de oorschelp met de keelholte
C
het slakkenhuis met de trommelholte
D
de trommelholte met de keelholte
Slide 31 - Quiz
Waar liggen de gehoorzintuigcellen die geprikkeld worden door geluid?
A
In de gehoorgang
B
In de gehoorbeentjes
C
In het slakkenhuis
D
In de gehoorzenuw
Slide 32 - Quiz
Wanneer hoor je iets?
A
Als geluidstrillingen
de gehoorgang binnenkomen
B
Als geluidstrillingen het trommelvlies en de gehoorbeentjes laten trillen
C
Als geluidstrillingen speciale 'haartjes' in het slakkenhuis prikkelen
D
Als impulsen vanuit het slakkenhuis via de gehoorzenuw de hersenen bereiken
Slide 33 - Quiz
De buis van Eustachius verbindt
A
de trommelholte met het middenoor
B
de oorschelp met de keelholte
C
het slakkenhuis met de trommelholte
D
de trommelholte met de keelholte
Slide 34 - Quiz
De taak van het slakkenhuis is...
A
je evenwicht bewaren
B
zorgen dat je hoort
C
trilhaartjes zetten trillingen om in impulsen
D
de impuls doorgeven aan de hersenen
Slide 35 - Quiz
Wat is de functie van het trommelvlies?
A
geeft trilling door aan de hamer
B
geeft de trilling door aan het aambeeld
C
geeft de trilling door aan de stijgbeugel
D
geeft de trilling door aan het slakkenhuis
Slide 36 - Quiz
Bij slikken of gapen gaat de buis van Eustachius
A
dicht
B
open
C
weet ik niet
Slide 37 - Quiz
Na deze les...
1 noem je de organen van borst-, buik en bekkenholte
2 leg je uit welke oorzaak een aandoening kan hebben
3 leg je uit hoe groei en ontwikkeling plaatsvinden
1 Leg je uit op welke prikkel het zintuigorgaan reageert en hoe de prikkel wordt omgezet in een impuls; voor tong, neus en oor
2 Hoe het komt dat we hoge en lage geluiden horen en hoe een trilling in het oor verwerkt wordt