Sporten is leuk en gezond!
Sporten
Ik sport - jij sport / sport jij? Welke sport vind jij leuk ?
De jongen tennist. Hij speelt tennis.
Mijn vriendin voetbalt. Zij speelt voetbal.
Elke donderdag zwemmen de kinderen in het zwembad. Zij zwemmen.
In het weekend kijken we naar ijshockey op televisie.