bijvoeglijke naamwoorden (deel 2)

Het bijvoeglijk naamwoord
1 / 20
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Het bijvoeglijk naamwoord

Slide 1 - Slide

We gaan even herhalen...
de vorm

Slide 2 - Slide

nouveau --> vrouwelijk enkelvoud

Slide 3 - Open question

bon --> vrouwelijk enkelvoud

Slide 4 - Open question

sportif --> vrouwelijk meervoud

Slide 5 - Open question

âgé --> vrouwelijk enkelvoud

Slide 6 - Open question

dangereux --> vrouwelijk meervoud

Slide 7 - Open question

een kleine vrouw = une .... femme

Slide 8 - Open question

de sportieve jongens = les garçons ...

Slide 9 - Open question

de mooie meisjes = les ... filles

Slide 10 - Open question

de mooie jongens = les ... garçons

Slide 11 - Open question

Slide 12 - Slide

We gaan even herhalen...
de plaats

Slide 13 - Slide

Standaardregel
Het bijvoeglijk naamwoord komt achter het znw. 


vb: 

La robe blanche. = De witte jurk. 

Slide 14 - Slide

Let op!
De volgende bijv. nw. komen voor het znw. 

bon, beau, joli, gros, jeune, haut, nouveau, long, petit, grand, vieux, mauvais
 
vb: la grande maison = het grote huis

Slide 15 - Slide

Quelle phrase est correcte?
A
la grosse vache
B
la vache gross

Slide 16 - Quiz

Quelle phrase est correcte?
A
le youtubeur jeune
B
le jeune youtubeur

Slide 17 - Quiz

Quelle phrase est correcte?
A
une femme créative
B
une créative femme

Slide 18 - Quiz

Quelle phrase est correcte?
A
la robe blanche
B
la blanche robe

Slide 19 - Quiz

Quelle phrase est correcte?
A
les baskets oranges
B
les oranges baskets
C
les orange baskets
D
les baskets orange

Slide 20 - Quiz