Hartfalen
1 / 22
Lesson duration is: 60 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
In de afbeelding is een lengte doorsnede van een schematisch hart weergegeven. Sleep de onderdelen naar het hart.
Rechterboezem
Rechterkamer
Linkerboezem
Linkerkamer
Bloed stroomt het hart in
Bloed stroomt het hart in
Bloed stroomt het hart uit
Bloed stroomt het hart uit
Slide 4 - Drag question
Wat betekent hartfalen?
Slide 5 - Open question
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Welk groot bloedvat vertrekt uit de rechterkamer van het hart?
A
De bovenste holle ader
B
De aorta
C
De longslagader
D
De longader
Slide 8 - Quiz
Tijdens welke fase pomp het hart bloed in de slagaders?
A
Tijdens de systole
B
Tijdens de diastole
C
Zowel tijdens de systole als diastole
D
Dat is verschillend per harthelft
Slide 9 - Quiz
Wat is de kleine bloedsomloop?
A
B
In dit gedeelte van de bloedsomloop wordt lymfe opgenomen in het bloed.
C
Via de kleine bloedsomloop wordt bloed naar de darmen gepompt. Daar worden voedingsstoffen opgenomen in het bloed.
D
In de kleine bloedsomloop stroomt bloed van de boezems naar de kamers.
Slide 10 - Quiz
In welke ruimte ligt de sinusknoop?
A
In het linker atrium
B
In de linker ventrikel
C
In het rechter atrium
D
In de rechter ventrikel
Slide 11 - Quiz
In welk gedeelte van het hart is de wand het dikst?
A
Linkerboezem
B
Linkerkamer
C
Rechterboezem
D
Rechterkamer
Slide 12 - Quiz
Slide 13 - Slide
Hartfalen links
Hartfalen rechts
Hartfalen rechts
Hartfalen rechts
Hartfalen rechts
Hartfalen links
Hartfalen links
Hartfalen links
Slide 14 - Drag question
waardoor kan bestaand hartfalen plotseling verergeren?
A
pneumonie
B
hyperglycemie
C
uitdroging
D
allergie
Slide 15 - Quiz
Acties lichaam hartfalen
Slide 16 - Mind map
Wat is een voorbeeld van chronische overbelasting van het hart?
A
Een longembolie
B
Een ziekte aan de hartspier
C
Lekkende kleppen
D
Longontsteking
Slide 17 - Quiz
Een vocht achter de longen is een symptoom van hartfalen. Welke vorm van hartfalen is dit?
A
Linker harthelft
B
Rechter harthelft
Slide 18 - Quiz
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Welk medicijn verlaagt de bloeddruk door het tegengaan van vasoconstrictie?
A
Bètablokkers
B
Diuretica
C
Bloedverdunners
D
ACE remmers
