4 Nov - I Writing & Grammar

Today's Lesson - The 4th of November
  1. Looking back
  2. (herhaling) Grammar explanation
  3. Individual work
#Goals
A1/A2 I can make questions and negative sentences about the past.
A1/A2 I can talk about an event in the past.


1 / 15
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Today's Lesson - The 4th of November
  1. Looking back
  2. (herhaling) Grammar explanation
  3. Individual work
#Goals
A1/A2 I can make questions and negative sentences about the past.
A1/A2 I can talk about an event in the past.


Slide 1 - Slide

What about the grammar do remember from before the fall break?

Slide 2 - Open question

2

Slide 3 - Video

Maak een vraagzin van deze zin:
She was at a party yesterday.

Slide 4 - Open question

Maak een vraagzin van deze zin:
I watched a movie last week.

Slide 5 - Open question

2

Slide 6 - Video

Maak een ontkenning van deze zin:
My mom was in the garden.

Slide 7 - Open question

Maak een ontkenning van deze zin:
We walked towards the cinema.

Slide 8 - Open question

03:27
Hoe maak je een ontkenning als er WEL was/were/could in de zin staat?
A
Dan gebruik je didn't + hele werkwoord
B
Dan zet je die vooraan in de zin.
C
Dan gebruik je did + hele werkwoord
D
Dan zet je daar ''not'' achter of n't

Slide 9 - Quiz

03:29
Wat moet je doen als je een ontkenning wil maken en er GEEN was/were/could in de zin staat?
A
Dan gebruik je didn't + hele werkwoord
B
Dan zet je het werkwoord vooraan
C
Dan gebruik je did + hele werkwoord
D
Je zet didn't vooraan

Slide 10 - Quiz

03:16
Wat moet je doen als er GEEN ''was/were/could'' in de zin staat en je wil toch een vraagzin maken?
A
Dan zet je het werkwoord vooraan.
B
Dan zet je did vooraan + hele werkwoord
C
Dan zet je did vooraan + werkwoord + ed
D
Dan zet je do vooraan + hele werkwoord

Slide 11 - Quiz

03:16
Wat moet je doen als er ''was/were/could'' staat en je wilt een vraagzin maken?
A
was/were/could komen vooraan in de zin.
B
was/were/could laat je op dezelfde plek staan
C
Was/were/could komen achteraan in de zin.
D
was/were/could verander je naar did.

Slide 12 - Quiz

Individual work
Do: 1 Holiday Times - I Writing/Grammar
Exercise: 51, 52, 53, 54 (page 68 - 71)

Done? Choose an option:
- Woorden/Zinnen trainen (Quizlet, Slim Stampen, uit je boek)
- (met oortjes, online) Start H Speaking/Stones: Ex. 45, 47, 48 (page 64 - 66)


timer
10:00

Slide 13 - Slide

Do you feel like you have reached today's #Goals?

- I can make questions and negative sentences about the past.
- I can talk about an event in the past.
😒🙁😐🙂😃

Slide 14 - Poll

Slide 15 - Slide