Les 3 Planten

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 6

11.2 organen plant

orgaan = een deel van je lichaam met een eigen taak. 

Je kent de bouw én functie van de verschillende planten-organen

11.3 Weefsel planten

• opperhuid met cuticula
• pallisadeparenchym
• sponsparenchym
• Xyleem (houtvaten)
• Floeem ( bastvaten)
• Huidmondjes
• meristemen (groeipunten)

functie, plaats en uiterlijk

11.4 stevigheid

Turgor en (grens)plasmolyse

(osmose)

Houtstof (lignine)

11.5 Groei

waar: meristemen:

• top- en wortel (lengte)
• cambium (dikte)
• knoppen (vertakkingen/bloem)

hoe:

• celdeling (mitose)
• celstrekking (opzwellen vacuole)
• celdifferentiatie 

11.6 fotosynthese

Vorm-functie denken

• bladvorm (plat én groot opp)
• plek huidmondjes
• plek pallisadeparenchym
• hout- en bastvaten
• cuticula

12.3 Fotosynthese

Lichtreactie:

1. Produceren H⁺  gradiënt én én NADPH,H+ met licht en water (O₂ is restproduct)
2. Produceren van ATP met H⁺ gradiënt

Donkerreactie (calvincyclus)

Vastleggen van CO₂  met ATP én NADPH,H⁺uit de lichtreactie

11.7 transport

houtvaten (water en mineralen):

1. worteldruk: actief transport én osmose
2. capillaire werking: adhesie en cohesie
3. verdamping: aanzuigkracht uit blad
4. 
   

bastvaten (organische stoffen)

1. opslag glucose in chloroplast (zetmeel)
2. omzetting naar sacharose
3. actief transport naar bastvaten -> water gaat mee (osmose)
4. transport naar meristemen en wortels 

11.8 reservestoffen

koolhydraten: zetmeel in zaden, wortels knollen

vetten: zaden noten

eiwitten: zaden (bv bonen)

11.9 planthormonen

Auxine: lengtegroei

opgaven kunnen maken

eenjarig

pioniersstrategie

SE: levenscycli kennen

tweejarige planten

meerjarig

eerst investeren in groei

Daarna pas in (veel) nakomelingen

zelf doen

les 2 (examenvragen)

opgaven bij hoofdstuk plant