Samenvatting H2 P2-P8

Samenvatting § 2 - 8   Nederland en Duitsland
1 / 25
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 25 slides, with text slides.

Items in this lesson

Samenvatting § 2 - 8   Nederland en Duitsland

Slide 1 - Slide

Wonen Nederland
Na de Tweede wereldoorlog--> veel schade

1945-1960: Betaalbare rijtjeswoningen, lage flats

Vanaf 1960: hoge flats

Vanaf 1970: woonwijken met eengezinswoningen

Slide 2 - Slide

wonen in Nederland


Urbanisatie
Suburbanisatie
Re-urbanisatie
stijging van het percentage mensen dat in een stad woont
de verstedelijking van het landelijke gebied door migratie vanuit een stad
als het aantal inwoners van de stad na vele jaren van bevolkingafname weer toeneemt
Vanaf 1870, omdat er meer werkgelegenheid in de steden kwam door de opkomst van de industrie
Vanaf 1960: 4 oorzaken:
1) stad te vol, te vies en te duur
2) lonen stegen, dus meer welvaart
3) komst van de auto, dus meer mobiliteit
4) industrie verdween uit de stad naar de buitenwijken en lagelonenlanden
Vanaf 1980, omdat de lege stad aantrekkelijk was om in te investeren en voorzieningen centraal geplaatst konden worden. Ook hoefde je niet dagelijks in de file te staan. 
opnieuw

Slide 3 - Slide

Wonen in Duitsland
Wederopbouw na de tweede Wereldoorlog

Oost-Duitsland
vanaf jaren 1950
vooral eenvoudige betonnen flats

suburbanisatie vanaf 1990
(val van de muur 9-11-1989)

West Duitsland
vanaf jaren 1950 nieuwbouwwijken met flats

vanaf jaren 1970 wijken met eengezinswoningen

suburbanisatie vanaf jaren 1960


Slide 4 - Slide


 Nederland 

Steeds meer voorzieningen sinds 1950
Bevolking is gegroeid
Mensen verdienen meer geld
Sommige voorzieningen verdwijnen

 Duitsland 

Ontwikkelingen zijn vergelijkbaar met Nederland
Minder voorzieningen in Oost-Duitsland dan in
    West-Duitsland
Veel voorzieningen op het platteland verdwijnen



Voorzieningen vanaf 1950

Slide 5 - Slide

Verkeer sinds 1950
Verkeer: alle verplaatsingen waarbij goederen of personen
    worden vervoerd
Mobiliteit is sinds 1950 toegenomen oorzaak;
  • meer welvaart
  • suburbanisatie
gevolg: meer forensisme = woon-werk verkeer

Slide 6 - Slide

Verkeer sinds 1950
  • Toename woon-werkverkeer en goederenvervoer
    - meer congestie (opstopping, file)
    - minder bereikbaarheid
  •  Infrastructuur is sterk uitgebreid
  • Ontwikkelingen in Duitsland en Nederland zijn vergelijkbaar
    - minder autobezit en slechtere
      infrastructuur in Oost-Duitsland; verschil neemt af

    
      

Slide 7 - Slide

Recreatie sinds 1950

Meer vrije tijd en geld sinds 1950

  • Meer mogelijkheden voor dagtochtjes of vakantie
  • Meer voorzieningen voor recreatie

Ontwikkelingen in Duitsland en Nederland zijn vergelijkbaar
    - Duitsers gaan meer in eigen land op vakantie dan
      Nederlanders

Slide 8 - Slide

Agglomeratie
Wanneer een stad vast groeit aan andere plaatsen in de buurt ontstaat er een agglomeratie. 
Dit is een centrale stad met daaraan vastgegroeide voorsteden. 

Slide 9 - Slide

Stadsgewest
Uitgebreider dan een agglomeratie. Door suburbanisatie ontstaan er nieuwe dorpen rondom de agglomeratie. Deze dorpen / wijken zijn vervolgens weer gericht op de centrale stad.

Slide 10 - Slide

Randstad; Ontstaan en groei
  • Steden in de Randstad zijn vanaf ongeveer 1300 ontstaan.
  • Deze steden hebben allemaal een historische stadskern.
  • De bebouwingsdichtheid is er hoog.
  • Bebouwingsdichtheid=het gemiddeld aantal gebouwen per vierkante kilometer.
  • Stratenpatroon is kronkelig

Slide 11 - Slide

Nigeria een reus?
Door suburbanisatie worden de steden van de Randstad een stedelijk gebied.
--> nu groeien alle vier de grote steden naar elkaar toe
--> groei vanuit meerdere steden = meerkernen groeimodel

Tussen de steden ligt het Groene Hart.
-->het is de bedoeling dat dit gebied zo min mogelijk verstedelijkt. 
Randstad; Ontstaan en groei

Slide 12 - Slide

Ontstaan en groei Ruhrgebied 
  • vanaf 1870
  • mijnbouw en industrie, vooral steenkool
  • ligging langs rivier de Ruhr en Rijn gunstig
  • Steden werden supersnel groot
  • woonwijken groeiden aan elkaar vast tot 
een groot stedelijk gebied => zie kaart



Ruhrgebied

Slide 13 - Slide

Waarom is het Ruhrgebied een krimpgebied? Wat doet de overheid hieraan?
  • vanaf 1960 gaan steeds meer fabrieken en mijnen sluiten 
     Gevolg = grote werkloosheid -> veel mensen trekken weg.
     Leefbaarheid was slecht, veel leegstaande fabrieken.
  • Oplossing = schoonmaken en herinrichten van deze industrieterreinen.
  • Bijvoorbeeld: museum in oude fabriek, uitgaan, winkelcentrum
=> reikwijdte is groot, er komen veel mensen uit Nederland om hier te gaan winkelen. (CentrO in Oberhausen)
  • woonwijken heringericht, lucht water en bodem minder vervuild.

Slide 14 - Slide

Ruhrgebied (D) & Randstad 

Overeenkomsten

aantal inwoners, 
infrastructuur
woonkwaliteiten
voorzieningen


Verschillen

Bevolking in Ruhrgebied neemt af en;
Relatief veel mensen werken in de industrie

Slide 15 - Slide

Afnemende groei NL en D
Hogere welvaart
    - betere gezondheidszorg, hygiëne en voeding
      - kindersterfte neemt af, levensverwachting stijgt
      - vergrijzing gaat vaak samen met ontgroening
vergrijzing

Slide 16 - Slide

Afnemende groei NL en D
Positie van vrouwen
    - hoger opgeleid, meer werken
    - minder tijd om voor kinderen te zorgen
Beschikbaarheid van de anticonceptiepil
    - mensen kunnen zelf bepalen of en hoeveel kinderen
      ze krijgen

Slide 17 - Slide

 verzorgingsgebied
verzorgingsgebied = het gebied waar mensen vandaan komen om van een voorziening gebruik te maken 

Het verzorgingsgebied van een stad is groter dan dat van een dorp.

Slide 18 - Slide

 drempelwaarde
Reikwijdte = maximale afstand die klanten willen afleggen voor een voorziening
Drempelwaarde = minimum aantal klanten dat een voorziening nodig heeft. 


Door bevolkingskrimp verdwijnen voorzieningen met een lage drempelwaarde van het platteland. 



Lage drempelwaarde
  • bakker
  • buurtsuper
  • basisschool

Hoge drempelwaarde
  • museum
  • ziekenhuis
  • concertzaal

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Sociale bevolkingsgroei
  • Migratiesaldo
  • immigratie - emigratie = Sociale bevolkingsgroei
  • inkomend - uitgaand = Sociale bevolkingsgroei

Slide 21 - Slide

Migratie motieven
Redenen om te verhuizen:

■ pushfactoren of afstotingsfactoren: redenen om te vertrekken.
Voorbeelden: armoede, werkloosheid.

■ pullfactoren of aantrekkingsfactoren: redenen die een gebied aantrekkelijk maken.
Voorbeelden: werk, natuurlijke factoren, zoals landschap en klimaat.


Slide 22 - Slide

Tijdlijn Immigratie Nederland

Slide 23 - Slide

Fase 1
Fase 1: 
Hoge geboortecijfers.
Hoge sterftecijfers.
Natuurlijke bevolkingsgroei: stabiel of langzame toename.

Fase 2
Fase 2: 
Hoge geboortecijfers
Snel dalende sterftecijfers.
Natuurlijke bevolkingsgroei: hele snelle ..bevolkingstoename

Fase 3
Fase 3: 
Snel dalende geboortecijfers.
Langzaam dalende sterftecijfers..
Natuurlijke bevolkingsgroei: groei wordt langzaam minder.

Fase 4
Fase 4: 
Lage geboortecijfers.
Lage sterftecijfers.
Natuurlijke bevolkingsgroei: weinig of geen groei.

Fase 5
Fase 5: 
Dalende geboortecijfers.
Stijgende sterftecijfers.
Natuurlijke bevolkingsgroei: langzame ..bevolkingsafname..

Demografisch transitiemodel
Demografische transitie = De overgang van hoge geboortecijfers en hoge sterftecijfers naar lage geboortecijfers en lage sterftecijfers

Slide 24 - Slide

Fase 1
  • Hoog geboortecijfer
  • Hoog sterftecijfer
  = bevolking blijft gelijk

Fase 3
  • Daling geboortecijfer
  • Laag sterftecijfer
  = bevolking groeit

Fase 2
  • Hoog geboortecijfer
  • Daling sterfecijfer
  = bevolking groeit

Fase 4
  • Laag geboortecijfer
  • Laag sterftecijfer
 = bevolking blijft gelijk (of krimpt)

Slide 25 - Slide