Engels thema 8 hfdst. 5

Engels thema 8 hfdst 5
Pak je werkboekje voor je op bladzijde 291

Wat ga je vandaag leren:
- je gaat leren hoe je een vraag kunt stellen aan iemand in het Engels
- je weet of je de betekenis van woorden nog weet in het Engels
- je leert een briefje te vertalen van het Nederlands naar het Engels
1 / 20
next
Slide 1: Slide
EngelsPraktijkonderwijsLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Engels thema 8 hfdst 5
Pak je werkboekje voor je op bladzijde 291

Wat ga je vandaag leren:
- je gaat leren hoe je een vraag kunt stellen aan iemand in het Engels
- je weet of je de betekenis van woorden nog weet in het Engels
- je leert een briefje te vertalen van het Nederlands naar het Engels

Slide 1 - Slide

Engels thema 8 hfdst 5
Theorie --> vragen stellen in het Engels

Opbouw die hierin zit is:
1) eerst begint de zin met CAN / DO / DOES /DID
2) dan de persoon
3) dan een werkwoord

Voorbeeld:
Can you get me a drink?

Slide 2 - Slide

Engels thema 8 hfdst 5
Bedenk een vraag met ARE / CAN / DO en schrijf deze op op bladzijde 191 bij B

Vragen aan elkaar stellen en antwoord in het Engels.

Slide 3 - Slide

Engels thema 8 hfdst 5
Opdracht 2: 
Je ziet hier 12 woorden staan, het zijn de volgende woorden:
Klein - Veel - Had - Groot - Zakgeld - Elke - Zakje - Uur - Fooien - Centen - Zij - Min

In jouw boekje zet je een krul als je het woord in het Engels weet en een minstreepje als je het woord niet weet. 

Slide 4 - Slide

Schrijf het Engelse woord op:
Klein

Slide 5 - Open question

Schrijf het Engelse woord op:
Groot

Slide 6 - Open question

Schrijf het Engelse woord op:
Zakje

Slide 7 - Open question

Schrijf het Engelse woord op:
Centen

Slide 8 - Open question

Schrijf het Engelse woord op:
Veel

Slide 9 - Open question

Schrijf het Engelse woord op:
Zakgeld

Slide 10 - Open question

Schrijf het Engelse woord op:
uur

Slide 11 - Open question

Schrijf het Engelse woord op:
zij

Slide 12 - Open question

Schrijf het Engelse woord op:
had

Slide 13 - Open question

Schrijf het Engelse woord op:
elke

Slide 14 - Open question

Schrijf het Engelse woord op:
fooien

Slide 15 - Open question

Schrijf het Engelse woord op:
min

Slide 16 - Open question

Engels thema 8 hfdst 5
Opdracht 3
Schrijf alle Engelse woorden die we net hebben geoefend in het Engels achter opdracht 3

Opdracht 4
Zoek de engelse woorden op en schrijf deze op. Controleer deze zelf met de woorden die in je boek staan. 

Slide 17 - Slide

Engels thema 8 hfdst 5
Opdracht 5:
Dictee
Luister naar de Engelse woorden en schrijf deze op bij opdracht 5 bladzijde 294

Deze gaan we nakijken

Slide 18 - Slide

Engels thema 8 hfdst 5
Opdracht 6

Vertaal het volgende naar het Engels, denk aan hoofdletters, komma's, punten, uitroeptekens en ga zo maar door!!

Op de volgende dia de tekst die je moet vertalen. 

Slide 19 - Slide

Engels thema 8 hfdst 5
Hoi. Ik ben laat vandaag.
Kun jij naar de supermarkt gaan voor mij?
Ik heb nodig:
- tandpasta
(weet je waar dat is in de supermarkt?)
- schoonmaakmiddelen
De portemonnee is boven.
Vergeet de kassabon niet. Dag!

Slide 20 - Slide