6.2 Het gaat om de winst !

• Economie
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

Herhaling lesdoelen 6.1

- Wat productiefactoren zijn

- Wat het verband is tussen toegevoegde waarde en de inkomens

- Hoe elk bedrijf in de bedrijfskolom waarde toevoegt

- Het verschil tussen arbeidsintensief en kapitaalintensief produceren

- Hoe je afschrijving berekent

Lesdoelen 6.2

- wat de brutowinstopslag is en hoe je daarmee de verkoopprijs kunt berekenen (eerste formule)

- hoe je de consumentenprijs berekent (tweede formule)

- hoe je kunt berekenen hoeveel de btw is in de consumentenprijs (derde formule)

- wat het verschil is tussen afzet en omzet en hoe je de omzet berekent

- wat het verschil is tussen brutowinst en nettowinst en hoe je deze beide berekent.

brutowinstmarge

Inkoopprijs + brutowinstmarge = verkoopprijs

Brutowinstmarge: het bedrag dat je optelt bij de inkoopprijs om de verkoopprijs te berekenen. Een deel daarvan gaat op aan bedrijfskosten.

Van inkoopprijs tot consumentenprijs

Inkoopprijs + brutowinstmarge = verkoopprijs

verkoopprijs + btw = consumentenprijs

Consumentenprijs

verkoopprijs + btw = consumentenprijs

100%                + 21% = 121%

De consumentenprijs is de prijs die jij betaalt voor een product in de winkel.

Van omzet naar nettoresultaat

-Afzet:  aantal verkochte producten

-Omzet:  geld dat binnenkomt uit de verkoop (EXCLUSIEF BTW)

WINSTBEREKENING:

Afzet  x verkoopprijs  =            Omzet

Afzet x inkoopprijs  =                Inkoopwaarde -

                                                             BRUTORESULTAAT

(huurpand, elektriciteit,          Bedrijfskosten -

personeelskosten)  =               NETTORESULTAAT

                                                            

bedrijfskosten

Alle kosten die een ondernemer maakt om zijn bedrijf te runnen.

Wat zijn voorbeelden van bedrijfskosten?

Voorbeeldsom

Van een winkel zijn over 2016 de volgende gegevens bekend:

-afzet 3000 stuks.

-Gemiddelde inkoopprijs per stuk is € 35,-

-Gemiddelde verkoopprijs per stuk is € 75,-

-Loonkosten waren € 30.000,-

-Overige kosten € 25.000

Vraag:

Bereken de bruto- en nettowinst! (ALTIJD EXLCUSIEF BTW!)

UITWERKING

3000 x 75,-          =  € 225.000,- 

3000 x 35,-          =  € 105.000,-     -

BRUTOWINST     =  € 120.000,- 

Bedrijfskosten  =  €   55.000,-      -

NETTOWINST     =  €   65.000,-

Van verkoopprijs naar consumentenprijs

De verkoopprijs van een jas is € 125,00.

De btw is 21%.

De consumentenprijs (wat betaal je in de winkel):

€125,00 : 100 x 21 en dat tel je bij de €125,00 op OF €125,00 : 100 x 121

€ 125,00 : 100 x 21 = € 26,25

€ 125,00 + € 26,25 = € 151,25

Terugrekenen van consumentenprijs naar verkoopprijs

De consumentenprijs van een product is € 159,95.

De btw is 21%.

De verkoopprijs:

€ 159,95 : 121 x 100 = € 132,19

www.economiematerialen.nl

Wat is de consumentenprijs?

1. verkoopprijs zonder btw
2. verkoopprijs
3. verkoopprijs met btw
4. inkoopprijs

De prijs is 60 euro exclusief 6% btw.
Bereken de prijs inclusief btw.

De prijs is 83,49 euro inclusief 21% btw.
Bereken de prijs in euro's exclusief btw.

De consumentenprijs is de verkoopprijs exclusief btw.

1. juist
2. onjuist

Wat is btw?

1. belasting toenemende waarde
2. belasting toegevoegde waarde
3. belasting toegevoegde winkel
4. belasting tegen waarde

Wat heb je geleerd?

Wat is het verschil tussen een verkoopprijs en een consumentenprijs?

Hoe bereken je de brutowinst en nettowinst?

Lesdoelen 6.2

- wat de brutowinstopslag is en hoe je daarmee de verkoopprijs kunt berekenen (eerste formule)

- hoe je de consumentenprijs berekent (tweede formule)

- hoe je kunt berekenen hoeveel de btw is in de consumentenprijs (derde formule)

- wat het verschil is tussen afzet en omzet en hoe je de omzet berekent

- wat het verschil is tussen brutowinst en nettowinst en hoe je deze beide berekent.