Vocabulary practice LLO, LPL, LVE3.2

Wat is "ruwvoer" in het Engels?
A
Ruw food
B
Rough fedge
C
Rroughage
D
Ruffage
1 / 22
next
Slide 1: Quiz
EnglishMBOStudiejaar 1,2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Wat is "ruwvoer" in het Engels?
A
Ruw food
B
Rough fedge
C
Rroughage
D
Ruffage

Slide 1 - Quiz

Bruto loon is in het Engels?
A
Gross income
B
Net income
C
Brown income
D
Incoming

Slide 2 - Quiz

Winst is in het Engels?
A
Loss
B
Profit
C
To invest
D
investment

Slide 3 - Quiz

Wat zijn kosten in het Engels?
A
Wardrobes
B
Kosts
C
Cost
D
Costs

Slide 4 - Quiz

Een ziektekosten verzekering is in het Engels een?
A
Insurance plan
B
Health
C
Health plan
D
Health insurance

Slide 5 - Quiz

Wat is het verschil tussen :
To invest
investment

Slide 6 - Open question

Answer
To invest = investeren (iets dat je doet)
Investment = investering (wat je krijgt als je investeert)

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

What was in the picture? (Answer in English)

Slide 9 - Open question

Slide 10 - Slide

What was in the picture? (Answer in English)

Slide 11 - Open question

Slide 12 - Slide

What was in the picture? (Answer in English)

Slide 13 - Open question

Vaccineren
Erf
Woonboerderij
Boarding stable
To vaccinate 
Yard
Farm house
pensionstal

Slide 14 - Drag question

Wat noem je een loonwerker in het Engels?
A
Leanwurker
B
Kontrakteur
C
Contractor
D
Contract

Slide 15 - Quiz

Wat is een Shed in het Nederlands?
A
hok
B
buur
C
Schaduw
D
Schuur

Slide 16 - Quiz

Wat is een milking parlour in het Nederlands?
A
Melk koe
B
Melk parloer
C
Melkman
D
Melkput

Slide 17 - Quiz

Wat is een Herringbone in het Nederlands?

Slide 18 - Open question

Wat is een holding area in het Nederlands?

Slide 19 - Open question

Wachtruimte

Slide 20 - Slide

Wat is een calf hutch of calf pen in het Nederlands?

Slide 21 - Open question

Kalver hok

Slide 22 - Slide