Katten (casus)
Mevrouw Arendsen staat in de buurt bekend als ‘de heks’. Ze woont alleen en komt zelden buiten. Ze heeft meer dan twintig katten en haar buren klagen wel eens over het feit dat de katten via het balkon in hun tuin komen en daar hun behoefte doen. Mevrouw Arendsen gooit de deur dicht als ze bij haar aankomen, soms met een aantal scheldwoorden. Haar huisarts wordt ingeschakeld en gaat een keertje langs. Hij wordt vriendelijk ontvangen en er wordt een plekje op de bank (vol kattenharen) voor hem vrijgemaakt. Hij vertelt dat hij zich zorgen maakt over haar gezondheid, maar dat is helemaal niet nodig, vindt mevrouw Arendsen. Zij is tevreden, alleen in haar huisje, en vertelt dat haar katten heel belangrijk voor haar zijn. Als er met hen iets zou gebeuren – en ze weet, zo zegt ze, dat haar buren geprobeerd hebben de poezen te vergiftigen – zou ze dat niet overleven. Daarom brandt ze speciale kaarsjes om het onheil af te wenden.
Hoewel de huisarts haar gedrag zonderling vindt, is er geen reden tot ingrijpen: ze zorgt voldoende goed voor zichzelf en haar katten, het huis is niet echt vervuild en ze veroorzaakt geen echte overlast. Ze heeft wel vreemde ideeën, maar geen wanen of hallucinaties.
Hij besluit voorlopig niets te doen en over een aantal maanden weer eens een kijkje bij haar te nemen.