In der Konditorei Einleitung und voltooid deelwoord

Kapitel 5 Essen
Heute: 
Du lernst was eine Konditorei ist.
Kaiserschmarrn aus Österreich
1 / 38
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Kapitel 5 Essen
Heute: 
Du lernst was eine Konditorei ist.
Kaiserschmarrn aus Österreich

Slide 1 - Slide

Kulturkunde: Kaffee und Kuchen
In Engeland vieren ze om 17.00 uur theetijd, in Italië en Frankrijk nemen ze 's avonds een aperitief voor een kleine pauze, en wij Duitsers? Het liefst ontmoeten wij elkaar in de middag voor koffie en gebak. In oma's tijd sprak men nog van koffiefeestjes of koffiekransje. Tegenwoordig heet het simpelweg ‘ontmoeten voor koffie’. Een kopje vers gezette koffie en een stuk lekker gebak betekenen een korte ontspanning uit het stressvolle leven van alledag. Samen genieten van koffie en gebak is een welkome gelegenheid om samen te zijn met familie en vrienden en nieuws uit te wisselen. Of het nu thuis is, in een chique café, bij uw favoriete koffiebrander of in een patisserie: in Duitsland is er op elke hoek een mogelijkheid om de Duitse koffietraditie te cultiveren.

Slide 2 - Slide

In der Konditorei
Eine Konditorei ist ein Handwerksbetrieb, in dem Fein- oder Süßgebäck hergestellt und meist auch im angeschlossenen Laden verkauft werden. Viele Konditoreien sind mit einem Café kombiniert. Wichtige Produkte einer Konditorei sind Torten, Kuchen, Pralinés, Petit Fours, Speiseeis und Pâtisserie.  Konditoreiwaren gelten bis heute oftmals als Luxusprodukte.

Slide 3 - Slide

Hoe noem je een Duits taartencafé?

Slide 4 - Open question

Wat kun je daar zoal eten?

Slide 5 - Open question

Eine deutsche Freundin fragt dich: wollen wir uns auf einen Kaffee treffen?

Hoe laat ontmoeten jullie elkaar ongeveer?
A
10 uur
B
12 uur
C
15 uur
D
18 uur

Slide 6 - Quiz

Filmpje: Kaffee und Kuchen
vragen:
- wat bestellen Alexander en Katja te drinken?
- wat bestelt Katja te eten?
- hoe vraagt Katja naar de suiker?
- wat betekend: "wir möchten bitte zahlen"?
- wat is aan het einde het probleem?  


Slide 7 - Slide

5

Slide 8 - Video

Uitleg project Konditorei

Slide 9 - Slide

Deeltaak 6
Week 6.1 Week 6.2 Week 6.3 Week 6.4 Week 6.5 (extreem kort)
Geen Bausteinblad, wel een blad met welke opdrachten gemaakt moeten worden.
Plan dit zelf!

Slide 10 - Slide

Toetsen:
Konditorei project
Toets in de toetsweek

Slide 11 - Slide

Konditorei project

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Toets in de toetsweek:

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Vragen?

Slide 20 - Slide

uitleg voltooid deelwoord

Slide 21 - Slide

Het voltooid deelwoord

Slide 22 - Slide

Ahhh ik weet het al......
Als je wil vertellen dat iets al gebeurd is, dan gebruik je een voltooid deelwoord in een zin. Voltooid betekent dat iets af is.
Dus je vertelt iets in de verleden tijd. 

Slide 23 - Slide

 Hoe maak je een voltooid deelwoord in het Duits?

Slide 24 - Slide

Zwakke werkwoorden
  • voltooid deelwoord-> ge + stam + t   +  (vorm van haben, sein)
  • gewohnt
  • gespielt
  • eindigt altijd op -t

Slide 25 - Slide

Ich habe gewohnt
Er hat gespielt

Slide 26 - Slide

het voltooid deelwoord van wohnen
A
wohnt
B
gewohnd
C
gewohnt
D
gewohnet

Slide 27 - Quiz

Het voltooid deelwoord van spielen
A
gespielet
B
gespield
C
spielt
D
gespielt

Slide 28 - Quiz

Voltooid deelwoord?
Was hat Mike über LessonUp _____?(sagen = zeggen)

Slide 29 - Open question

Uitzonderingen!?

Slide 30 - Slide

UITZONDERINGEN

- ww die eindigen op - ieren (studieren) krijgen nooit ge ervoor. Het volt.dw is dus: studiert (stam + t)
- ww die beginnen met ge-be of ver (versorgen/besuchen) krijgen ook nooit ge- ervoor. Het volt.dw is dus: versorgt/besucht.

Slide 31 - Slide

Voltooid deelwoord?
Die Mannschaft hat gestern viel______(trainieren)

Slide 32 - Open question

Wat is het voltooid deelwoord van:
telefonieren

Slide 33 - Open question

00:33
Wat bestellen Alexander en Katja te drinken?
A
pepermuntthee en cappuccino
B
cappuccino en koffie verkeerd
C
pepermuntthee en cola
D
cappuccino en cola

Slide 34 - Quiz

00:57
Wat bestelt Katja te eten?
A
appeltaart met slagroom
B
appeltaart zonder slagroom
C
cheesecake met slagroom
D
cheesecake zonder slagroom

Slide 35 - Quiz

01:24
Hoe vraagt Katja naar de suiker?
A
Kannst du mir den Zucker geben?
B
Zucker bitte!
C
Kann ich mal den Zucker haben?
D
Wo ist der Zucker?

Slide 36 - Quiz

01:40
Wat betekend:
Wir möchten bitte zahlen?

Slide 37 - Open question

01:56
Wat is hier het probleem?
A
Alexander heeft niet genoeg geld
B
Katja wil niet betalen
C
De medewerkster heeft geen wisselgeld
D
De rekening klopt niet

Slide 38 - Quiz