3.3

3.3
1 / 14
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

3.3

Slide 1 - Slide

Planning
1. Magister
2. Leerdoelen van vandaag
3. Uitleg 3.3
4. Zelf aan het werk

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Je kunt beschrijven hoe de reductiedeling in zijn werk gaat. 
Je kunt beredeneren hoeveel chromosomen er over zijn na de reductiedeling als je het aantal chromosomen voor de reductiedeling weet. 
Je kunt benoemen dat de reductiedeling nodig is voor het maken van geslachtscellen.


Slide 3 - Slide

Terugblik

Slide 4 - Slide

Chromosomen 23 paar

Slide 5 - Slide

DNA zit in de celkern
en is meestal niet opgerold: losse draden

Slide 6 - Slide

Wanneer wel opgerold?

Slide 7 - Slide

Chromosomen met informatie over hetzelfde onderdeel vormen een paar
Ze zijn dus niet hetzelfde!
Maar bevatten informatie over dezelfde dingen.

1 van papa
1 van mama

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Versmelten van de celkernen
Celkern eicel: 23 chromosomen (rechtersokken) +
Celkern zaadcel: 23 chromosomen
(linkersokken)
Deze vormen paren.
1 van man + 1 van vrouw = 1 paar
kind heeft 46 chromosomen,
23 paar.

Slide 10 - Slide

De geslachtscellen hebben dus maar de helft van het aantal chromosomen!!!

Slide 11 - Slide

Van ieder paar 1

Slide 12 - Slide

Aantekening
Het ontstaan van nieuwe lichaamscellen verloopt via gewone celdeling, ook wel mitose genoemd. De dochtercellen zijn een kopie van de moedercel.

Eicellen en zaadcellen ontstaan door reductiedeling,
ook wel meiose genoemd.
Tijdens de meiose worden de paren gesplitst. De dochtercellen hebben de helft van het aantal chromosomen.

Slide 13 - Slide

Aan het werk!
Maken werkboek paragraaf 3.3

Voor extra uitleg DNA en mitose/meiose:
https://www.bioplek.org/animaties%20onderbouw/chromosoom.html

Slide 14 - Slide