Klas 3 - Uitleg répétition des verbes

'Répétition des verbes'
Uitleg
1 / 30
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

'Répétition des verbes'
Uitleg

Slide 1 - Slide

De regelmatige werkwoorden
drie groepen:
WW - ER
WW - IR
WW - RE

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

(adorer)
Il ...... l’informatique.
A
adores
B
adorent
C
adore
D
adorons

Slide 4 - Quiz

(attendre)
Nous ........ le bus.
A
attendons
B
attends
C
attendez
D
attendent

Slide 5 - Quiz

(grandir)
Elles .......... ensemble.
A
grandit
B
grandissent
C
grandis
D
grandissez

Slide 6 - Quiz

(travailler) Les garçons ....
Wat als de zin niet begint met een persoonlijk voornaamwoord (Je/tu/il/elle/on/etc.), maar met andere woorden als onderwerp? 

voorbeeld : (travailler) Les garçons .... ensemble. 

Je kiest voor de vorm van il/elle/on of ils/elles.  Het verschil tussen deze twee is enkelvoud of meervoud.
Dus: 
Staat het onderwerp in enkelvoud, dan kies je voor de vorm van il/elle/on.
Staat het onderwerp in meervoud, dan kies je voor de vorm van ils/elles.

Slide 7 - Slide

(travailler)

Les garçons .... ensemble.
A
travaillent
B
travaillez
C
travaillons
D
travaille

Slide 8 - Quiz

(rougir)
Ma soeur .... souvent.
A
rougis
B
rougissons
C
rougissent
D
rougit

Slide 9 - Quiz

Nu jullie:
(vendre)
Les élèves ... les livres.

Slide 10 - Open question

(finir)
La classe ... à 15:05

Slide 11 - Open question

(regarder)
Mes parents ... un film

Slide 12 - Open question

Maintenant, c'est à vous!
Maak nu 'Exercice B, opdracht 1' (verder) in je 'répétition des verbes'.

Slide 13 - Slide

De onregelmatige werkwoorden
être 
avoir
faire
aller
pouvoir
vouloir

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Link

Maintenant, c'est à vous!
Maak nu 'Exercice B, opdracht 2 t/m 9' (verder) in je 'répétition des verbes'.
je kan deze lessonup gebruiken als naslagwerk (zie m.learn)

Slide 22 - Slide

De regelmatige werkwoorden in de passé composé

Formule: 
pers.vnw + hulpww + voltooid deelwoord= voltooide tijd (passé composé)

Slide 23 - Slide

De voltooide tijd
De voltooide tijd bestaat altijd uit twee woorden:
eerst een vorm van 'hebben', en dan het 'voltooid deelwoord'.
Ik heb verloren met quizlet live.
ik heb gelachen

Slide 24 - Slide

en français 
In het Frans is de opbouw hetzelfde:
Eerst een vorm van het werkwoord avoir(hebben) + het voltooid deelwoord

eerst even het werkwoord Avoir , hoe zat dat ook alweer....

Slide 25 - Slide

Het werkwoord avoir
J'
Tu
Il/Elle/On

Vous
Nous
Ils/Elles

ai
as
avons
a
ont
avez

Slide 26 - Drag question

het voltooid deelwoord en français
Daarna komt het voltooid deelwoord (bijv. verloren/ gelachen)
In het Frans gebeurt het volgende bij alle regelmatige werkwoorden '-er': 
Stap 1: je haalt 'er' van het werkwoord af. (parler -> parl)
Stap 2: je voegt 'é' eraan toe (parl + é = parlé) 

In het Frans gebeurt het volgende bij alle regelmatige werkwoorden '-re':
Stap 1: je haalt 're' van het werkwoord af. (vendre -> vend)
Stap 2: je voegt 'u' eraan toe (vend + u  = vendu) 

In het Frans gebeurt het volgende bij alle regelmatige werkwoorden '-ir':
Je haalt de 'r' van het werkwoord af. (finir -> fini)
 

Slide 27 - Slide

Résumé
werkwoorden ER: pers.vnw + vorm van avoir + ww - er + é 
werkwoorden RE: pers.vnw + vorm van avoir + ww - re + u 
werkwoorden IR: pers.vnw + vorm van avoir + ww - r 

J'ai parlé / vendu / fini
tu as parlé / vendu / fini
il/elle/on a parlé / vendu / fini
nous avons parlé / vendu / fini
vous avez parlé / vendu / fini
ils/elles ont parlé / vendu / fini

Slide 28 - Slide

oefenen? 
Je kan oefenen op www.verbuga.eu 
klik dan helemaal links "passé composé" aan, in het midden niks, en helemaal rechts de werkwoorden 'danser', 'attendre' en 'finir'

Slide 29 - Slide

Maintenant, c'est à vous!
Maak nu 'opdracht 10 + formatieve evaluatie' (verder) in je 'répétition des verbes'.
je kan deze lessonup gebruiken als naslagwerk (zie m.learn)

Slide 30 - Slide