1.2 Kernbegrippen bij maatschappijleer (aangepast 24-25)

1.2 Kernbegrippen bij maatschappijleer
1 / 29
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 3,4

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

1.2 Kernbegrippen bij maatschappijleer

Slide 1 - Slide

KERNBEGRIPPEN:
  • Waarden en normen
  • Belangen
  • Macht - machtsmiddelen
  • Sociale ongelijkheid 

Slide 2 - Slide

LET OP!
Al deze begrippen zijn extreem belangrijk bij het vak maatschappijleer.

De begrippen komen ieder hoofdstuk weer terug!

Slide 3 - Slide

Waarden en normen
  • Waarden: principes die je belangrijk vindt in het leven (bv. vrijheid, gelijkheid, rechtvaardigheid)
  • Normen: de regels die bij waarden horen. (bv. niet discrimineren) 

Slide 4 - Slide

Belang

  • Belang: het voordeel dat je ergens van hebt. Bij de keuzes die je maakt spelen jouw belangen een rol.

  • Belangentegenstelling: het belang van de één botst met het belang van de ander. 

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Belang

  • Belang: het voordeel dat je ergens van hebt. Bij de keuzes die je maakt spelen jouw belangen een rol.

  • Belangentegenstelling: het belang van de één botst met het belang van de ander. 

Slide 7 - Slide

FC Groningen 
supporters
Politie 

Slide 8 - Slide

Horeca personeel
Jongeren 

Slide 9 - Slide

Noem een belang dat zowel de jongeren als het horeca personeel hebben:

Slide 10 - Open question

Noem een tegengesteld belang dat de jongeren & het horeca personeel hebben:

Slide 11 - Open question

Basiswaarden van Nederland (3)
1. Vrijheid: Je mag je mening geven, je mag je eigen keuzes maken.

2. Gelijkheid: Iedereen in Nederland heeft dezelfde rechten.

3. Solidariteit: We houden rekening met elkaar en helpen elkaar waar nodig.

Slide 12 - Slide

Macht: 
Macht: de mogelijkheid om het (denk)gedrag van anderen te beïnvloeden.

Machtsmiddelen: de middelen waarmee je het gedrag van anderen kunt beïnvloeden.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Machtsmiddelen:
Noteer de volgende machtsmiddelen, laat ruimte vrij voor voorbeelden. 
  • Functie of beroep
  • Kennis en vaardigheden
  • Aanzien en status
  • Geld
  • Overtuigingskracht
  • Aantal mensen dat gezamenlijk iets wil
  • Toegang tot de media
  • Toegang tot invloedrijke mensen of politici
  • Het gebruik van geweld

Slide 15 - Slide

Sociale ongelijkheid

Sociale ongelijkheid: 
niet iedereen krijgt dezelfde kansen in de samenleving. 

Verschillende vormen van sociale ongelijkheid:
              Geslacht

              Omgeving
              Afkomst
              Beroep

Slide 16 - Slide

Maken:
H.1.2 ''Kernbegrippen bij maatschappijleer"
  • Lesboek p. 10-11
  • Werkboek p. 8-11

Slide 17 - Slide

Een influencers heeft iets en jij wil het ook!
A
Functie en beroep
B
Aanzien of status
C
Overtuigingskracht
D
Toegang tot de media

Slide 18 - Quiz

Je hebt al dagen buikpijn en gaat naar een dokter.
A
Functie of beroep
B
Kennis en vaardigheden
C
Overtuigingskracht
D
Het gebruik van geweld

Slide 19 - Quiz

Je docenten willen meer salaris en gaat staken en demonstreren.
A
Functie of beroep
B
Kennis en vaardigheden
C
De hoeveelheid mensen die gezamenlijk iets wil
D
Het gebruik van geweld

Slide 20 - Quiz

Je docent verteld een geweldig verhaal en je zit geboeid te luisteren.
A
Functie en beroep
B
Kennis en vaardigheden
C
Overtuigingskracht
D
Het gebruik van geweld

Slide 21 - Quiz

De politie en ME vegen de binnenstand van Groningen leeg na rellende supporters.
A
Functie of beroep
B
Kennis of vaardigheden
C
Toegang tot de media
D
Het gebruik van geweld

Slide 22 - Quiz

In de tafelgroep: 

Alleen - In stilte: 
1. Kies 3 waarden die het beste bij jou passen. 
2. Kies 2 waarden uit voor iedereen in je tafelgroep. Welke waarden passen bij hen?  
(5 minuten)

Samen - bespreken: 
3. Ga iedereen apart bij langs en deel de waarden uit. Leg aan elkaar uit waarom je de gekozen waarden het beste vond bij hem/haar vond passen. (5 minuten)

En dan?!
4. Plak al je gekregen waarden (plak de dubbele bij elkaar) in je aantekeningen schrift en geef met +, - of +- aan of jij ze ook bij jezelf vindt passen.
5. Schrijf van je eigen gekozen waarden een norm op.
(5 minuten)



Slide 23 - Slide

Maken:
H.1.3 ''Kernbegrippen bij maatschappijleer"
  • Pagina 8, 9, 10 & 11

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

Slide 26 - Slide

Ik snap nu...

Slide 27 - Open question

Ik snap nog niet....

Slide 28 - Open question

Maken:
H.1.3 ''Kernbegrippen bij maatschappijleer"
  • Pagina 8, 9, 10 & 11

Slide 29 - Slide