This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Arm en Rijk
Hoofdstuk 4
Slide 1 - Slide
Wat gaan we doen?
Start nieuw hoofdstuk
Uitleg 4.1
Opdrachten bij 4.1
Slide 2 - Slide
Leerdoelen
Je weet hoe je welvaart en armoede herkent als je door een land reist.
Je begrijpt dat de armoedegrens in een rijk land hoger ligt dan in een arm land.
Je kunt met cijfers en kaarten aantonen wat een rijk en wat een arm land is.
Slide 3 - Slide
Waar denk je aan bij "rijk"
Slide 4 - Mind map
Waar denk je aan bij arm
Slide 5 - Open question
Armoede grens: de grens geeft aan hoeveel geld je elke dag minstens nodig hebt voor eten, wonen en kleding. Hoe hoog de armoedegrens is in een land, hangt af van de prijzen in dat land
Slide 6 - Slide
Waarom beetje vertekend beeld?
Tip: kijk goed naar de legenda.
Slide 7 - Slide
Armoede in procenten
Slide 8 - Slide
Big Mac Index
Zoek in de atlas een kaart over McDonald's
Hoe doe je dat ook alweer?
In welk land denk je dat de Big Mac het duurst / goedkoopst?
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Ontwikkelingslanden
Rijke geindustrialiseerde landen
Slide 11 - Slide
Door de wereld loopt een breuklijn. Ten noorden wonen de rijken en ten zuiden wonen de armen.
Arme landen worden ook wel ontwikkelingslanden genoemd.
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
In een arm land als je geen uitkering krijgt wat ga je dan doen?
Slide 14 - Mind map
Beroepsbevolking
mensen die kunnen & willen werken = beroepsbevolking
beroepsbevolking groter dan werk = werkeloosheid
werklozen horen ook bij beroepsbevolking (uitkering)
Slide 15 - Slide
Informele sector
Niet-officiële deel van de economie (scharreleconomie)
Opbrengsten komen niet terecht in de officiële statistieken
Groot in arme landen, klein in rijke landen
Slide 16 - Slide
Werk: in een arm land
Een groot deel van landen ten zuiden van de Sahara is heel arm
Veel mensen werken in de scharreleconomie: zelfbedachte baantjes of baantjes op straat.
Denk aan straathandelaar, gids voor toeristen of bedelen.
Slide 17 - Slide
In Afrika ten zuiden van de Sahara hebben weinig mensen een baan. Uitkeringen krijgen de mensen niet > ze zijn straathandelaar, gids voor toeristen.
Deze mensen verdienen geld in de scharreleconomie
Slide 18 - Slide
Scharreleconomie
Werk doen op kleine schaal
Je betaalt geen belasting
bijv: schoenen poetsen
Slide 19 - Slide
Beroepsbevolking
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Wat zou het verschil zijn tussen onderwijs in NL vergeleken met een land in Afrika?
Slide 22 - Open question
Onderwijs
Afrika, geen/slecht onderwijs door:
slechte gebouwen
slecht lesmateriaal
overvolle klassen
te weinig onderwijzers
Dus: lage alfabetiseringsgraad / basisschool niet afgemaakt
Slide 23 - Slide
Wat ga je doen?
Ik vind ak LASTIG
Werkboek par 4.1 (hv p. 98-99)
Opdracht 1, 2, 4, 5, 6
Werkboek par 4.1 (hv p. 106)
Herhaling 4.1
Wat ga je doen?
Ik vind ak MAKKELIJK
Werkboek par 4.1 (hv p. 98-99)
opdracht 1, 2, 3, 4, 5
Werkboek par 4.1 (hv p. 108)
Verdieping 4.1
Slide 24 - Slide
Arm en Rijk
Hoofdstuk 4
Slide 25 - Slide
Leerdoelen
Je weet hoe je welvaart en armoede herkent als je door een land reist.
Je begrijpt dat de armoedegrens in een rijk land hoger ligt dan in een arm land.
Je kunt met cijfers en kaarten aantonen wat een rijk en wat een arm land is.
Slide 26 - Slide
Wat is de armoedegrens?
Slide 27 - Open question
Onderwijs
In armere landen is het onderwijs vaak slechter. Als je een kaart in de atlas zou moeten zoeken over onderwijs hoe doe je dat dan?
261 A (55e) basisschool afgemaakt
maar je kan ook zoeken op bijvoorbeeld alfabetiseringsgraad
Slide 28 - Slide
Waarom ligt de armoede grens in rijkere landen hoger dan in armere landen?