3.2 Welvaart, crisis en dreiging les 2

3.2 Welvaart, crisis en dreiging
1 / 16
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

3.2 Welvaart, crisis en dreiging

Slide 1 - Slide

Welvaart, crisis en dreiging
Na de oorlog ging iedereen veel (geleend) geld uitgeven. Tot het geld op een gegeven moment op was. Toen ontstond de economische crisis. 

Slide 2 - Slide

Welvaart, crisis en dreiging
Economische crisis
  1. Werkloosheid
  2. Minder spullen in de winkel
  3. Minder geld in de bank

Slide 3 - Slide

Welvaart, crisis en dreiging
In Italië ontstond een dictatuur. Een gewelddadige leider was aan de macht.
-> (Als het er in een land zo aan toe gaat noem je dat) fascisme.

Slide 4 - Slide

Fascisme 
  1. Geen democratie
  2. Nationalisme
  3. Geweld is goed!
  4. 1 sterke leider

Slide 5 - Slide

Welvaart, crisis en dreiging
Dictatuur in Duitsland
1. Onvrede in Duitsland - wereldcrisis en VVV
2. Hitler kreeg veel steun in zijn partij (NSDAP)
3. Geen plaats voor Joden volgens Hitler
4. NSDAP won de verkiezing. Hitler kwam aan de macht en schafte democratie af. (1933)
5. Hitler liet spoorwegen aanleggen zodat hij zijn leger snel kon verplaatsen

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Wat is fascisme?
A
Vind geweld en het eigen land belangrijk
B
Vind eerlijkheid en rechtvaardigheid belangrijk
C
Een lange rij
D
Vind het belangrijk dat mensen niet in lange rijen staan

Slide 8 - Quiz

In welk land ontstond er fascisme?
A
Nederland
B
Duitsland
C
Italië
D
Afrika

Slide 9 - Quiz

Wat is niet een kenmerk van fascisme?
A
Tegen democratie
B
Houd van geweld
C
Vind het land belangrijk
D
Vind eerlijkheid belangrijk

Slide 10 - Quiz

Wat is een dictatuur?
A
Een krant
B
Een land met één heerser
C
De economische wereldcrisis
D
Werkloosheid

Slide 11 - Quiz

Democratie
Totalitaire dictatuur
Verkiezingen
Eigen mening
Vrijheid
Dictator
Geweld
Geen eigen mening

Slide 12 - Drag question

Slide 13 - Video

Wie kreeg in Duitsland steeds meer invloed?
A
Mussolini
B
Hitler
C
Koning Willem Alexander

Slide 14 - Quiz

Hitler had geen vertrouwen in de democratie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quiz

Exit Ticket
Hoe goed heb je de les begrepen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Poll