woordenschat thema geld

Thema Geld 
1 / 28
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 5

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Thema Geld 

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Wat is een spaarrekening?
A
Een soort spaarpot bij de bank, je spaart geld op die rekening
B
Het geld dat je verdient met werken.

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Het loon, het geld dat je verdient met het werk dat je doet.
A
de spaarrekening
B
bankbiljet
C
salaris

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Baliemedewerker
Overmaken
De pincode
contant
De man of vrouw die achter de balie werkt.
De bank de opdracht geven om geld van jouw rekening op de rekening van iemand anders te zetten.
Een geheim getal van 4 cijfers dat alleen jij weet.
Als je met muntgeld of bankbiljetten betaalt.

Slide 13 - Drag question

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Heel zuinig zijn. Liever geen geld uit geven.
A
bezuinigen
B
gierig
C
rondkomen

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Minder geld uitgeven
A
bezuinigen
B
vrijgevig
C
krenterig

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Rondkomen
Budget
Krenterig
Smijten
Genoeg geld hebben om van te leven.
Iemand die niet graag geld uit geeft.
Een bedrag dat bedoeld is ergens aan uit te geven.
Hard gooien. Hij geeft veel geld uit
.

Slide 26 - Drag question

Slide 27 - Slide

vrijgevig
de knip
opzij
blut
Een portemonnee die sluit met twee ijzeren beugeltjes.
Dit doe je als je een deel van je geld spaart.
Zonder geld
Gul, goedgeefs.

Slide 28 - Drag question