What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
2.1
Hoofdstuk 2
2.1: Heb jij inkomsten?
2.2: Waar blijft je geld?
2.3: Kun je leren budgetteren?
2.4: Wordt alles duurder?
1 / 17
next
Slide 1:
Slide
Economie
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
This lesson contains
17 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Hoofdstuk 2
2.1: Heb jij inkomsten?
2.2: Waar blijft je geld?
2.3: Kun je leren budgetteren?
2.4: Wordt alles duurder?
Slide 1 - Slide
Hoofdstuk 2
2.1: Heb jij inkomsten ?
2.2: Waar blijft je geld?
2.3: Kun je leren budgetteren?
2.4: Wordt alles duurder?
Slide 2 - Slide
Lesdoelen 2.1
Welke inkomensvormen zijn er ?
Waarom zijn er inkomensverschillen?
Hoe bereken je bedragen van week naar maand en andersom?
Slide 3 - Slide
Inkomensvormen
Inkomen uit arbeid + bezit → wel tegenprestatie
Inkomensoverdracht → geen tegenprestatie
Inkomen uit arbeid
- Loon/salaris
- Vakantiegeld
- Loon in natura
(spullen/diensten i.p.v. geld)
- Winst van ondernemer
Inkomen uit bezit
Rente, huur, pacht
Overdrachtsinkomen
Uitkering, zakgeld, kleedgeld of kinderbijslag
Slide 4 - Slide
Inkomen in natura valt onder ...
A
Inkomen uit arbeid
B
Inkomen uit overdracht
C
Inkomen uit bezit
D
Overheidsinkomen
Slide 5 - Quiz
loon is een voorbeeld van...
A
overdrachtsinkomen
B
inkomen uit bezit
C
inkomen in natura
D
inkomen uit arbeid
Slide 6 - Quiz
Huur is een voorbeeld van ....
A
Inkomen uit arbeid
B
Inkomen uit bezit
C
Overdrachtsinkomen
Slide 7 - Quiz
Bij welke inkomensvorm is er geen sprake van een tegenprestatie?
A
inkomen uit bezit
B
inkomen uit arbeid
C
inkomen uit zorg
D
overdrachtsinkomen
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Slide
Geef één reden hoe inkomensverschillen kunnen ontstaan.
Slide 10 - Open question
Inkomensverschillen
Inkomensverschillen
Inkomensverschillen kunnen onstaan door een verschil in o.a.
:
Leeftijd
Ervaring
Verantwoordelijkheden
Zwaarte van het beroep
Opleiding
On- of regelmatige uren
Modaal inkomen
Het meest voorkomende inkomen (
NIET
het gemiddelde).
Ongeveer de helft van modaal = minimum inkomen (= minimaal moet verdienen)
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Omrekenen week en maand
Slide 13 - Slide
Piet krijgt €40,- zakgeld per maand.
Hoeveel is dat per week?
€40,- x 12 : 52 = €9,23
Slide 14 - Slide
Truus krijgt €15,- kleedgeld per week.
Hoeveel is dat per kwartaal?
€15,- x 52 : 4 = €195,-
Slide 15 - Slide
2.1 Bedrag omrekenen naar percentage
Bedrag omrekenen naar percentage
Percentage = om te rekenen bedrag : totaal bedrag x 100
Voorbeeld;
Hoeveel procent is € 16,50 van € 250?
16,50 : 250 x 100 % = 6,6% of (denk aan tabel)
Slide 16 - Slide
Lesdoelen 2.1
Welke inkomensvormen zijn er ?
Waarom zijn er inkomensverschillen?
Hoe bereken je bedragen van week naar maand en andersom?
Slide 17 - Slide
More lessons like this
leerjaar 3 hst 2 les 1
October 2019
- Lesson with
12 slides
Economie
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
1.3 Budgetteren moet je leren
August 2018
- Lesson with
48 slides
by
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
vmbo g, t, mavo
Leerjaar 3
Eieren voor je geld
leerjaar 4 Economie hst 2. les 3
September 2022
- Lesson with
11 slides
Economie
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 4
Budgetteren
January 2019
- Lesson with
24 slides
by
Economics
Economie
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 2,3
Economie voor vmbo
1.4 Hoe hoog is jouw inkomen?
August 2018
- Lesson with
48 slides
by
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Eieren voor je geld
leerjaar 3 hst 2 voorbereiding proefwerk
November 2019
- Lesson with
15 slides
Economie
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
1.3
September 2024
- Lesson with
19 slides
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
1.3
September 2024
- Lesson with
15 slides
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3