- Als de docent aan het woord is, luisteren wij.
- We gebruiken onze tablet om te werken, niet om spelletjes te spelen.
- Als ik een vraag heb, steek ik mijn vinger op en wacht ik tot ik aan de beurt ben.
- We gaan niet tijdens de les naar de WC. Je kan voor de les of na de les naar de WC.