H4 rekenen bk2a

1 / 28
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Agenda & Leerdoelen
Agenda & Leerdoelen
H4.4 Herhalen

Uitleg + opdrachten

Afsluiting
Na de les kan je:
  • Berekenen wat de toegevoegde waarde is.
  • Bereken hoeveel de kostprijs is van één product.
  • De winst berekenen.
  • Uitrekenen hoeveel de afschrijving is.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Herhaling
Hoe zorgen mensen voor milieuschade?



Wat is recycling?



Slide 3 - Slide

Hoe zorgen mensen voor milieuschade?​
Vervuiling van lucht, water en bodem​
Energieverbruik​
Verbruik van grondstoffen​
afval​
Wat is recycling? Wat zijn de voordelen?​
Het maken van nieuwe materialen uit afval noem je recycling. ​
Dankzij recycling:​
Hoeven er minder grondstoffen uit de natuur gehaald te worden.​
Hoeft er minder afval verbrand te worden

Slide 4 - Video

This item has no instructions

Herhaling
Wat zijn de voordelen van Recycling?





Wat zijn de productiefactoren? (alles wat je nodig hebt om te produceren)


Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions


€ : Product

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

ccxcx
Productiekosten uitrekenen
Kostprijs per taart €2,10
90 taarten gemaakt

Hoeveel kosten alle taarten?

Slide 9 - Slide

This item has no instructions


Slide 10 - Open question

This item has no instructions

Productiekosten zijn €1.295.000
De kostprijs is €2,10.

Hoeveel taarten heb je gemaakt?
€1.295.000 : 2,10 = 90 taarten

Slide 11 - Slide

This item has no instructions


Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions


Slide 16 - Open question

This item has no instructions

Opbrengst - kosten = Winst


Winst + Kosten = opbrengst
De winst is €1.860. Kosten zijn €2.440.
Wat is je opbrengst?

Slide 17 - Slide

This item has no instructions


Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions


Slide 21 - Open question

This item has no instructions

vghfg
Aanschafprijs: €780
Afschrijving (waardevermindering): €130
Hoelang gebruikt hij de fiets?

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

€0,25
?
€0,61
€0,35
€0,40
Bedrijfskolom.
Toegevoegde waarde.

Hoeveel voegt het slachthuis toe?
€0,25 + €0,61 + €0,35 +€0,40 = €1,61

€2,15 – €1,61 = €0,54

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

€0,15
€0,40
€0,75
?
€0,50
timer
2:00
Hoeveel voegt de groothandel toe?

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

De kostprijs per product, wat reken je dan uit?

Slide 25 - Open question

This item has no instructions

Wat is het verschil tussen de opbrengst en winst?

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

Wat is afschrijving?

Slide 27 - Open question

This item has no instructions

Slide 28 - Slide

This item has no instructions