4VMBO future/possession/adverbs - speaking - listening

Welcome
to this online lesson
1 / 50
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, k, tLeerjaar 4

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Welcome
to this online lesson

Slide 1 - Slide

Today:
- we'll do grammar (future/ bezit/ adverbs)
- speaking (at the shop)
- listening 

Slide 2 - Slide

Learning goals:
- I understand and am able to use the future
- I understand and am able to use the correct possession
- I understand and am able to use the abverbs of frequency
- I can have a conversation in the shop
- I can understand a video and can answer the accompanying questions. 

Slide 3 - Slide

Future tense
will - going to

Slide 4 - Slide

Future tense: Will

Wat is de vorm?
A
I / you / we / they = ww He / she / it = ww + s
B
am / is / are (not) + hele werkwoord + ing
C
Am / is / are + going to + hele werkwoord
D
Will of won't + hele werkwoord

Slide 5 - Quiz

Future tense: Will

Wanneer gebruiken?
A
Gebruik bij tijden (klok)
B
Gebruik bij afspraken met vaste tijd/plaats
C
Gebruik bij plannen of voorspelling met bewijs
D
Gebruik bij beloftes of voorspelling zonder bewijs

Slide 6 - Quiz

Future tense: To be going to

Wat is de vorm?
A
I / you / we / they = ww He / she / it = ww + s
B
am / is / are (not) + hele werkwoord + ing
C
Am / is / are + going to + hele werkwoord
D
Will of won't + hele werkwoord

Slide 7 - Quiz

Future tense: To be going to

Wanneer gebruiken?
A
Gebruik bij tijden (klok)
B
Gebruik bij afspraken met vaste tijd/plaats
C
Gebruik bij plannen of voorspelling met bewijs
D
Gebruik bij beloftes of voorspelling zonder bewijs

Slide 8 - Quiz

Come here. I _____________ (help) you to tie your shoelaces.
A
will go
B
am going
C
won't go
D
are going

Slide 9 - Quiz

You need more apples for this pie. I______(go) to the shop and get some.
A
will go
B
am going
C
won't go
D
are going

Slide 10 - Quiz

I_________(do) the dishes in an hour. I promise.

Slide 11 - Open question

The weather is great. We ________(swim) this afternoon!

Slide 12 - Open question

In 2040 I ____________ (be) a millionaire.

Slide 13 - Open question

Adverbs of Frequency
Bijwoorden die aangeven hoe vaak iets gebeurt

Slide 14 - Slide

Bezit 's - s' - of
This is Donald's hair.
The colour of his hair is very very blond. 

Slide 15 - Slide

PEOPLE, ANIMALS, TIME
'S (EV)  - S' (MV)
  • The DOG'S nose is sniffing the screen.
  • The MAN'S hand is tickling the dog. 
  • It is my PARENTS' dog.
  • YESTERDAY'S walk with my dog was lovely.

Slide 16 - Slide

THINGSOF

THE SLICE OF PIZZA IS MOVING

(Just as: places and countries)
The capital  OF England is London

Slide 17 - Slide

People, animal

'S - S'



Things

OF
Maria
milk
cat
room
boys
garage

Slide 18 - Drag question

The ...............is Tiger
A
cat's name
B
name of the cat

Slide 19 - Quiz

They painted .................
A
The garage's door
B
The door of the garage

Slide 20 - Quiz

The ............is open
A
room's window
B
window of the room

Slide 21 - Quiz

These are ................
(er zijn meerdere jongens)
A
the boys' pencils
B
the pencils of the boys
C
the boy's pencils

Slide 22 - Quiz

My (parents - shop) is open from 8am - 5 pm every day.

Slide 23 - Open question

(Lucie - handwriting) is extremely beautiful!

Slide 24 - Open question

The (cup - ear) broke off when I fell on the ground.

Slide 25 - Open question

I don't think it's stupid to read (newspaper - yesterday)

Slide 26 - Open question

Adverbs of Frequency
Bijwoorden die aangeven hoe vaak iets gebeurt

Slide 27 - Slide

1. Always
2. Never
3. Often
4. Sometimes
5. Usually
Vaak 
Gewoonlijk
Nooit
Altijd
Soms

Slide 28 - Drag question

Zelden
Af en toe
Vaak
Over het algemeen
Rarely
Occasionally
Frequently
Generally
Seldom

Slide 29 - Drag question

BIJWOORDEN van FREQUENTIE
  • Vóór het hoofdwerkwoord:
School always starts at 8.30pm.
I never sing in public.

  • na een vorm van to be: am, are, is, was, were:
There is always something to see.
His jokes are sometimes boring.


Slide 30 - Slide

1. He _________ listens __________ to the radio.

2. They ___________ read ___________ a book.

3. Tom _________ is _________ very friendly. 

4. Pete _________ gets _________ angry. 

5. We _________ are _________ on time. 
Sleep het bijwoord op de juiste plek
often
sometimes
usually
never
always

Slide 31 - Drag question

Slide 32 - Video

Speaking
At the fashion shop
5 minutes!
timer
5:00

Slide 33 - Slide

Zijn jullie er klaar voor?

Slide 34 - Slide

6

Slide 35 - Video

Op hoeveel graden wordt vloeibare suiker verhit in de ketel? (vul alleen het getal in)

Slide 36 - Open question

Welke ingrediënten vormen de basis voor de jelly beans?

Slide 37 - Open question

Waar dienen de honderden witte holtes/deuken voor?

Slide 38 - Open question

Waarom wordt de basis van de jelly beans in een droog ruimte voor 24 uur gestopt?
A
Zodat ze zachter worden
B
Zodat ze harder en taaier worden
C
Zodat ze plakkeriger worden
D
Zodat ze gaan glanzen

Slide 39 - Quiz

Waarom wordt er was in de draaiende pan gestrooid?
A
Zodat de jelly beans matter worden
B
Om de de jelly beans een smaak te geven
C
Zodat ze harder worden
D
Zodat de jelly beans gaan glanzen

Slide 40 - Quiz

Hoelang duurt het gehele proces van het maken van jelly beans? (geef weer " getal" + dagen)

Slide 41 - Open question

6

Slide 42 - Video

Wat zijn de twee basistypes van een donut?

Slide 43 - Open question

Welke type donut neemt meer tijd in om het te maken?
A
gist donut
B
cake donut

Slide 44 - Quiz

Waarom word het deeg bestrooid met water?

Slide 45 - Open question

Waarom wordt het deeg bestrooid met mais zetmeel?
A
Zodat het deeg verhard
B
Zodat het niet plakt aan het mes
C
Zodat het deeg het eigen vorm behoud
D
Zodat het deeg dikker wordt

Slide 46 - Quiz

Waar dienen de kleine, stalen hekjes voor?

Slide 47 - Open question

Hoeveel donuts vult een personeel per minuut? (vul alleen het getal in)

Slide 48 - Open question

Name the most important thing you learned today

Slide 49 - Mind map

Bye bye!

Slide 50 - Slide