T1C week 47

20 november
Nederlands
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

20 november
Nederlands

Slide 1 - Slide

Programma
- Zelf zinnen vormen met je buurman/buurvrouw

- Lijdend voorwerp (uitleg)

- Grammatica blok 3 

Slide 2 - Slide

Opdracht (10 minuten)
Maak in tweetallen 5 zinnen met minimaal een onderwerp en een werkwoord. De rest van de zin mag je zelf bedenken.

[onderwerp] + [werkwoord] + rest van de zin.
[werkwoord + [onderwerp] + rest van de zin?
rest van de zin + [werkwoord] + [onderwerp] + rest van de zin.

Slide 3 - Slide

Schrijf je beste zin op:

Slide 4 - Open question

Wat is een lijdend voorwerp?
Geef een voorbeeld in een zin!

Slide 5 - Mind map

Lijdend voorwerp (uitleg)
Wie of wat + gezegde + onderwerp?

Tanja verdeelt de snoepjes.
[onderwerp] + [werkwoord] + de rest van de zin.

Wie of wat + verdeelt + Tanja? Antwoord: de snoepjes

Slide 6 - Slide

Opdrachten maken (20 minuten)
Maak opdracht 8 en 10 van grammatica blok 3.

Slide 7 - Slide

Nederlands
22 november

Slide 8 - Slide

Programma
- Huiswerk bespreken (10 minuten)

- Herhaling: wat is het lijdend voorwerp? (5 minuten)

- Opdrachten over lijdend voorwerp (30 minuten)

Slide 9 - Slide

Huiswerk bespreken
De clubleiding wil de vernielzuchtige supporters hun lidmaatschap ontnemen.

Gisteravond hebben alle docenten dertig kilometer voor het goede doel gefietst.

Volgende week donderdag haalt de taxichauffeur de reizigers om zes uur op.

Hangen die vetbolletjes nog steeds in de boom?

Slide 10 - Slide

Huiswerk bespreken
De scheidsrechter gaf de verdediger tijdens de wedstrijd een rode kaart.

Kom je Sabine om acht uur halen?

Het echtpaar heeft vandaag de overvallers in de rechtbank gezien.

Slide 11 - Slide

Opdracht 11 (20 minuten)
Maak opdracht 11 van grammatica blok 3. 

Je hebt 20 minuten de tijd om de opdracht te maken, daarna gaan we het bespreken.


timer
20:00

Slide 12 - Slide

Lijdend voorwerp of niet?
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.

Slide 13 - Slide

Opdracht 13 (15 minuten)
Maak opdracht 13 van grammatica blok 3.

Iemand vindt Mark leuk.

Uit verveling zeurde Jack de hele avond.

De leeuw at.              De leeuw verslond.

Slide 14 - Slide