This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
B1+2 Mens en Milieu en Voedselproductie.
Slide 1 - Slide
Leerdoelen:
Je kunt zes manieren noemen waarop de mens afhankelijk is van het milieu.
Je kunt de voornaamste milieuproblemen noemen,de oorzaken daarvan en de maatregelen die worden genomen.
Je kunt manieren noemen waarop een optimale productie van voedsel kan worden verkregen.
Je kunt de kenmerken van bestrijdingsmiddelen en biologische bestrijding noemen.
Slide 2 - Slide
Wat betekent het milieu voor de mens?
• Het milieu levert zuurstof.
• Het milieu levert water.
• Het milieu levert voedsel.
• Het milieu levert energie.
• Het milieu levert grondstoffen.
• Het milieu biedt plaats voor recreatie.
Slide 3 - Slide
Hoe gebruik jij het milieu?
Slide 4 - Mind map
Oorzaken van milieuproblemen:
overbevolking;
de veranderde manier van leven: groot verbruik van energie en grondstoffen.
vervuiling
aantasting
uitputting
Slide 5 - Slide
Milieuproblemen:
klimaatverandering door uitstoot van
broeikasgassen (gassen die de temperatuur
op aarde verhogen);
afname van de biodiversiteit door vermindering van het aantal soorten planten en dieren;
ontbossing, om plaats te maken voor
bebouwing of landbouwgrond. Hierdoor stijgt de hoeveelheid koolstofdioxide in de atmosfeer.
Slide 6 - Slide
Maatregelen
duurzame ontwikkeling: een leefwijze waarbij rekening wordt gehouden met de behoeften van mensen in de toekomst door het milieu zo min mogelijk te belasten;
regeringen van landen nemen maatregelen, bijvoorbeeld natuurgebieden beschermen.
Slide 7 - Slide
Welke milieuvriendelijke producten ken/koop jij?
Slide 8 - Mind map
Verhoging voedselproductie
3 vormen landbouw: Akkerbouw, tuinbouw en veeteelt.
Akkerbouw en tuinbouw verbouwen voedingsgewassen.
Veeteelt -> houden van landbouwhuisdieren.
Verhogen van opbrengst
Slide 9 - Slide
Bemesting
Toevoegen van mineralen en voedingsstoffen aan de bodem.
Kunstmest
Stalmest
Slide 10 - Slide
Bodembewerking
Ploegen en eggen
Hierdoor komt er meer lucht in de bodem, zo kunnen de wortels beter groeien in de bodem en is er meer zuurstof voor de reducenten.