Interbellum (west Europa)

Interbellum 
Opkomst van fascisme.
Opkomst van Hitler
1 / 28
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Interbellum 
Opkomst van fascisme.
Opkomst van Hitler

Slide 1 - Slide

Aan het einde van de les kan ik:
  • De begrippen fascisme en nationaalsocialisme uitleggen.
  • Uitleggen hoe er crisis kon ontstaan?
  • Uitleggen hoe Hitler aan de macht kon komen. 

Slide 2 - Slide


Interbellum


  • Een interbellum (van het Latijn inter, tussen en bellum, oorlog) is een periode tussen twee oorlogen.

  • Het interbellum is de periode tussen de Eerste en de Tweede Wereldoorlog (1919-1939)

Slide 3 - Slide

Duitsland na de Eerste Wereldoorlog 
  • Eerste democratie in Duitsland: Republiek van Weimar (1919)

  • Verlies van de oorlog komt hard aan, zowel emotioneel als economisch. 

  • De herstelbetalingen zijn niet op te brengen door de regering, en de inflatie is groot.

Slide 4 - Slide


Bezetting van het Ruhrgebied
1923-1924



  • Omdat Duitsland de herstelbetalingen niet meer kan opbrengen, bezetten Franse troepen het Ruhrgebied om Duitsland te dwingen tot betalen.
  • Dit was toegestaan volgens het Verdrag van Versailles.
  • Franse troepen blijven in het Saargebied tot 1925.


Franse troepen bezetten Essen

Slide 5 - Slide

Duitsland na de Eerste Wereldoorlog 

  • Het vertrouwen in de republiek (democratie) is laag.

  • Verschillende groepen (extreemlinks/extreemrechts proberen de macht te grijpen (staatsgreep) en er is veel politiek geweld (o.a. moorden op politici)

Slide 6 - Slide

Wat weet jij eigenlijk van
Adolf Hitler?

Slide 7 - Mind map

Fascisme in Europa
  • 'Oplossing voor de crisis'

  • Populair in de jaren ’20 en ’30 van de 20e eeuw

  • Antwoord op slecht beleid van de democratische regeringen

  • Niet alleen in Italië of Duitsland (NSDAP), ook in Engeland (BUF) en Nederland (NSB)

Slide 8 - Slide

Kenmerken van fascisme 
  • Fascisme is overal tegen: vooral dingen die vreemd zijn en andere culturen

  • Fascisme is anti-democratisch: het volk hoeft niet mee te praten

  • Er is één leider. Hij bepaalt wat goed is. (Leidersbeginsel/Führerbeginsel)

Slide 9 - Slide

Kenmerken van fascisme 

  • Fascisme is nationalistisch: de eigen staat boven alles

  • Fascisme gaat uit van ongelijkheid tussen mensen: de hoogontwikkelden moeten de laagontwikkelden leiden.


Slide 10 - Slide

Kenmerken van fascisme (3)

  • Niet denken maar doen. Gevoel is belangrijker dan denken.

  • Geweld is goed: geen woorden maar daden

  • De vrouw is ondergeschikt: haar taak is het krijgen van kinderen.

Slide 11 - Slide

Welk kenmerk van fascisme?
A
gevoel gaat boven verstand
B
nationalisme
C
mensen zijn ongelijk
D
verheerlijking van geweld

Slide 12 - Quiz

 Nationaal-Socialisme
  • Met Nationaal-Socialisme wordt het Duits fascisme in de periode 1933-1945 bedoeld

  • Ook wel: nazisme genoemd

  • De aanhangers worden ook wel nazi's genoemd

  • De Nederlandse NSB was ook nationaal-socialistisch

Slide 13 - Slide

Hitler in de politiek 
  • Hitler blijkt een talent te hebben voor het houden van toespraken. Deze toespraken worden gehouden in bierkelders. 

  • Binnen de partij, inmiddels omgedoopt tot NSDAP (Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij), neemt Hitler steeds meer de rol van leider op zich.

Slide 14 - Slide

Kenmerken van nationaal-socialisme

  • Het Duitse ras moet raszuiver worden gehouden.

  • Rassenleer en antisemitisme

  • Het Duitse volk heeft Lebensraum (=levensruimte) nodig.

  • Heim ins Reich: alle Duitsers moeten in één groot rijk wonen

Slide 15 - Slide

Hitler in de politiek 
  • Hitler's ideeën zijn al die tijd vrijwel niet veranderd:

  1. Verdrag van Versailles is slecht
  2. Het land is overgenomen door een buitenlandse bezetter (Frankrijk)
  3. Het is allemaal de schuld van Joden en Communisten
  4. Duitsland heeft Lebensraum (levensruimte nodig)
  5. Er moet één sterke leider komen

Slide 16 - Slide

Hitler in de politiek 
  •  Hitler bewonderde de fascistische (=extreemrechts) leider van Italië, Mussolini, die in 1922 met de Mars op Rome de macht had gegrepen.

  • Hitler vond dat de tijd was gekomen voor een Mars op München (en zelfs Berlijn): een staatsgreep om de zwakke regering af te zetten.

Slide 17 - Slide


Mein Kampf
1925



  • Hitler gebruikte zijn tijd in de gevangenis om zijn boek 'Mein Kampf' te schrijven.
  • Een slecht geschreven en bij elkaar gefantaseerd boek, met vage hersenspinsels...tenminste: toen nog wel...

Slide 18 - Slide


Bierkellerputsch
1923



  • Hitler's mislukte staatsgreep (putsch) in München.
  • Hij wordt gearresteerd en veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 jaar. 

Slide 19 - Slide


Duitsland 
1924-1929



  • Politiek en economisch gaat het beter met het land
  • Duitsland is in 1926 lid van de Volkenbond geworden
  • De Amerikanen steunen de Duitse economie met het Dawesplan
  • Mensen hebben weer vertrouwen en lijken Hitler te zijn vergeten...

Slide 20 - Slide

4

Slide 21 - Video

01:15
Wat voor nieuwe producten?

Slide 22 - Mind map

02:59
Waarom willen mensen van hun aandelen af?

Slide 23 - Mind map

04:27
Roaring Twenties
Crisis van de jaren 30

Slide 24 - Drag question

05:21
Welk land heeft vooral ook last van de crisis?
A
Italie
B
Duitsland
C
Zweden
D
Belgie

Slide 25 - Quiz

En Hitler?
  • Die zegt hetzelfde als altijd: het is de schuld van het Verdrag van Versailles, joden, communisten, enz.

  • Hitler had na de mislukte staatsgreep besloten om alleen nog via verkiezingen aan de macht te komen...

  • ...en mensen stemmen massaal op hem!

Slide 26 - Slide


Hitler tussen de Wereldoorlogen in
1919
1923
1924
1929
1932/1933
1939
Duitsland kreeg schuld WOI
Hitler naar de gevangenis.
Hitler uit de gevangenis.
Hitler komt aan de macht.
Economische crisis
Begin Tweede Wereldoorlog.

Slide 27 - Drag question

Wat is fascisme?
A
een antidemocratische, totalitaire en nationalistische beweging
B
een antidemocratische beweging die streeft naar een maatschappij zonder privébezit
C
verheerlijking van alles wat met het leger te maken heeft
D
het gevechtsklaar maken van het leger voor de oorlog

Slide 28 - Quiz