5.3. Klimaat en landschap in het Pleistoceen

5.3 Klimaat en landschap in het Pleistoceen
1 / 27
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

5.3 Klimaat en landschap in het Pleistoceen

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Video

Lesdoelen:
− Je weet dat het klimaat in Nederland glacialen en interglacialen heeft gekend.
− Je weet welk deel van Nederland met ijs was bedekt in het Saalien.
− Je kunt elementen in het Nederlandse landschap noemen die het directe gevolg zijn van de ijsbedekking.
− Je begrijpt waarom de wind in het Weichselien grote invloed op het landschap had.

Slide 4 - Slide

Leg in je eigen woorden uit hoe een stuwwal ontstaat.

Slide 5 - Open question

Glacialen en interglacialen

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Video

Waarom breidt het ijs zich tijdens een ijstijd uit?

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

En het droogdal 

Slide 13 - Slide

Smeltwaterdal

Slide 14 - Slide

Glacialen en interglacialen

Slide 15 - Slide

Dit dekzand is in vrijwel
geheel Nederland afgezet.

In Hoog Nederland ligt
dekzand op veel plaatsen
aan het oppervlak.

Slide 16 - Slide

IJstong
Smeltwaterdal
Stuwwal

Slide 17 - Drag question

Leg in je eigen woorden uit tot waar in Nederland het ijs is gekomen en hoe we dit weten.

Slide 18 - Open question

Tijdens de Weichsel-ijstijd kwam er dekzand in Nederland. Waarom ligt dekzand niet meer in alle delen van Nederland aan de oppervlakte?
A
Het dekzand is weggespoeld door veel regen.
B
Het dekzand ligt wel overal nog aan de oppervlakte
C
Het dekzand is in latere tijden juist dikker geworden door de wind
D
Het dekzand is in latere tijden bedekt met sediment van de rivieren/zee en met veen.

Slide 19 - Quiz

Dekzand ligt door heel Nederland op de bodem. Dekzand is ...
A
Zand uit Scandinavië.
B
Zand van de bodem van de Noordzee.
C
Zand van de bodem van de Atlantische Oceaan.
D
Zand uit het zuiden: België, Frankrijk.

Slide 20 - Quiz

Grote ijstongen hebben in het verleden diverse sporen achtergelaten in het Nederlands landschap.
Maak de juiste combinaties van letters en cijfers, door de groene vakken naar de rode te slepen.

Voor de ijstong
Op en in de ijstong
Aan het uiteinde van de ijstong
Stuwwallen
Zwerfstenen
Smeltwaterrivieren en smeltwaterdalen

Slide 21 - Drag question

Zet de volgende uitspraken in de juiste volgorde
1.
2.
3.
4.
Er ontstaan smeltwaterdalen
De grond wordt omhooggeduwd tot een stuwwal
Grote landijsmassa's komen naar Nederland
De ijstong smelt

Slide 22 - Drag question

Wat heeft het zandlandschap nu te maken met de ijstijden?

Slide 23 - Open question

Vervoerd door de wind
Vervoerd door het ijs
Vervoerd door rivieren
Dekzand
Löss
Grote keien
Grind
Grof zand
Klei

Slide 24 - Drag question

Aan de slag
Maken paragraaf 5.3 
Opdracht 5 t/m 8
Telefoons in de tas
Eerste 10 minuten alleen in stilte 

Slide 25 - Slide

Lesdoelen:
− Je weet dat het klimaat in Nederland glacialen en interglacialen heeft gekend.
− Je weet welk deel van Nederland met ijs was bedekt in het Saalien.
− Je kunt elementen in het Nederlandse landschap noemen die het directe gevolg zijn van de ijsbedekking.
− Je begrijpt waarom de wind in het Weichselien grote invloed op het landschap had.

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video