Phrases apprendre 7

Wat is er nodig voor het feest?
  • Wat 
  • Qu'est-ce que
  • nodig
  • il faut
  • voor het feest?
  • pour la fête? 
1 / 21
next
Slide 1: Slide
MentorlesMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Wat is er nodig voor het feest?
  • Wat 
  • Qu'est-ce que
  • nodig
  • il faut
  • voor het feest?
  • pour la fête? 

Slide 1 - Slide

Wat is er nodig voor het feest?

Qu'est-ce qu'il faut pour la fête?

Slide 2 - Slide

Wat is er nodig voor het feest?

Slide 3 - Open question

We hebben drankjes nodig.
  • We hebben nodig
  • Il nous faut
  • drankjes.
  • des boissons.

Slide 4 - Slide

We hebben drankjes nodig.

Il nous faut des boissons.

Slide 5 - Slide

We hebben drankjes nodig.

Slide 6 - Open question

Wie zorgt voor de muziek?
  • Wie
  • Qui
  • zorgt voor
  • s'occupe de
  • de muziek?
  • la musique?

Slide 7 - Slide

Wie zorgt voor de muziek?

Qui s'occupe de la musique?

Slide 8 - Slide

Wie zorgt voor de muziek?

Slide 9 - Open question

Kun jij dat doen Marion?

Tu peux faire ça Marion?

Slide 10 - Slide

Kun jij dat doen Marion?

Slide 11 - Open question

Ja geen probleem.

Oui pas de problème.

Slide 12 - Slide

Ja geen probleem.

Slide 13 - Open question

Ik zorg voor de muziek.
  • Ik zorg voor
  • Je m'occupe de
  • de muziek.
  • la musique.

Slide 14 - Slide

Ik zorg voor de muziek.

Je m'occupe de la musique.

Slide 15 - Slide

Ik zorg voor de muziek.

Slide 16 - Open question

Met wie ga je naar het feest?
  • Je gaat
  • Tu vas
  • naar het feest
  • à la fête
  • met wie?
  • avec qui?

Slide 17 - Slide

Met wie ga je naar het feest?

Tu vas à la fête avec qui?

Slide 18 - Slide

Met wie ga je naar het feest?

Slide 19 - Open question

Veel plezier!

Amuse-toi bien!

Slide 20 - Slide

Veel plezier!

Slide 21 - Open question