3.3 Planten
1 / 23
Lesson duration is: 60 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Dierencel
A
B
C
D
Slide 3 - Quiz
Wat is het dunne vliesje om de dierencel heen?
A
Celplasma
B
Celkern
C
Celmembraan
D
Cel
Slide 4 - Quiz
Zet de groepen/begrippen op volgorde
van groot naar klein
(hoog naar laag)
van groot naar klein
(hoog naar laag)
Dieren
Gewervelde dieren
Zoogdieren
Organisme
Slide 5 - Drag question
gewervelde dieren
ongewervelde dieren
Slide 6 - Drag question
Sleep de afbeelding van de groep gewervelde dieren naar de juiste naam.
Vissen
Zoogdieren
Reptielen
Amfibieen
Vogels
Slide 7 - Drag question
Welk van de onderstaande kenmerken kom je niet tegen in een dierencel
A
Celkern
B
Celwand
C
Celmembraan
D
Cytoplasma
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Wat heeft een sporenplant NIET?
A
bladeren
B
bloemen
C
stengels
D
wortels
Slide 19 - Quiz
Zaadplanten hebben ...
A
bloemen en wortels
B
bloemen en bladeren
C
bladeren en wortels
D
bloemen, bladeren en wortels
Slide 20 - Quiz
Zaadplanten hebben geen...?
A
Bloemen
B
Sporen
C
Zaden
D
Bladeren
Slide 21 - Quiz
1.
2.
3.
4.
5.
sporenplant
sporenplant
sporenplant
sporenplant
sporenplant
zaadplant
zaadplant
zaadplant
zaadplant
zaadplant
Slide 22 - Drag question
Wat is geen zaadplant?
A
Appelboom
B
Kastanje
C
Varen
D
Zonnebloem
