Do
not use words such as:
thing, good & bad.
To/too:
To gebruik je als je een heel ww wilt aanduiden (to eat) of als voorzetsel als je wilt zeggen dat je ergens naartoe gaat (I am going to…)
Too gebruik je om aan te geven dat iets té is (ze is te dik: she is too fat)
A/an
A gebruik je voor znw die IN DE UITSPRAAK beginnen met een medeklinker (university begint in de spelling met een u, maar kijgt wel a, omdat je eigenlijk Juniversity zegt! A clock, a table, a house, etc.)
An gebruik je voor woorden die in de UITSPRAAK beginnen met een klinker (hour begint dan wel met een h, maar je zegt de h niet, dus gebruik je an hour! An apple, an orange, etc)