BS4: Translatie en eiwitsynthese

Thema 4: DNA
Basisstof 4:
Translatie en eiwitsynthese
1 / 30
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Thema 4: DNA
Basisstof 4:
Translatie en eiwitsynthese

Slide 1 - Slide

Transcriptie vindt plaats langs de ......
A
Leidende streng
B
Volgende streng
C
Coderende streng
D
Template-streng

Slide 2 - Quiz

Vraag 18

Slide 3 - Slide

Vraag 18c 
Template streng
Coderende streng

Slide 4 - Slide

Vraag 19

Slide 5 - Slide

Tarweplant
bv. DNA sequentie;
3' AAATTTGGCC 5'
5' TTTAAACCGG 3'

verhouding: (A+G)/(T+C)=10/10=1

tegenover elke G staat een C
tegenover elke A staat een T



Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

BS4: Translatie en eiwitsynthese
Deel 1 - Translatie
Volgende les herhaling transcriptie, translatie en toevoeging van eiwitten

Slide 8 - Slide

Welk stuk RNA moet er bij de transcriptie van dit DNA gemaakt worden?
Kies de juiste. 
C
C
A
T
G
C
C
A
U
G
G
G
T
A
C
G
G
U
A
C

Slide 9 - Drag question

Transcriptie vindt plaats langs welke DNA streng?
A
coderende streng
B
template streng

Slide 10 - Quiz

Met welk enzym begint transcriptie?
A
RNA polymerase
B
transcriptiefactoren
C
spliceosomen
D
DNA polymerase

Slide 11 - Quiz

Hoe noemen we de niet coderende stukken in DNA?
A
introns
B
exons

Slide 12 - Quiz

Aan welke kant van het DNA molecuul bevindt zich het 5' uiteinde?
A
Bij B en D
B
Bij A en D
C
Bij A en C
D
Bij C en D

Slide 13 - Quiz

Transcriptie is het proces waarbij ... wordt omgezet in ...
A
DNA -> mRNA
B
mRNA -> eiwit
C
pre-mRNA -> mRNA
D
eiwit -> mRNA

Slide 14 - Quiz

transcriptie & translatie

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Enkele feiten

  • In mRNA zijn 4 verschillende stikstofbasen (A, U, C, G)
  • Voor één aminozuur worden drie opeenvolgende nucleotiden gebruikt (triplet of codon)
  • Genetische code: de vertaling van nucleotidenvolgorde naar aminozuren met behulp van codons
  • mRNA wordt afgelezen van 5'- naar 3'-uiteinde
  • Elk eiwit start met het startcodon methionine, op mRNA AUG 5' naar 3'. 
  • De codes UAA, UAG en UGA zijn stopcodons

Slide 17 - Slide

Codon en drielettercodes
  • Codon  = triplet (3 basen bijv. ATT)
  • De synthese van een aminozuurketen begint altijd bij het ''start'' codon en stopt bij het ''stop'' codon.
  • Start codon is altijd AUG, er zijn meerdere stopcodonnen. Zoek eens een code op van een stop codon.


BINAS Tabel 71G

Slide 18 - Slide

Genetische code
  • Eiwit bestaat uit aminozuren (20 verschillende)
  • Codon: drie opeenvolgende nucleotiden mRNA coderen voor één aminozuur
  • Binas tabel 67H

Slide 19 - Slide

tRNA
  • Enkelstrengs RNA-molecuul
  • CCA aan 3'-uiteinde kan aminozuur binden
  • Drie nucleotiden (onderin) vormen anticodon, binden aan codon mRNA

Slide 20 - Slide

tRNA
Bijvoorbeeld:
  • codon voor Serine = AGC, 
  • worden gelezen door tRNA met anticodon UCG 

Slide 21 - Slide

tRNA-molecuul

Slide 22 - Slide

Ribosoom
  • twee delen
  • drie tRNA-bindingsplaatsen
  • mRNA-bindingsplaats
  • mRNA afgelezen van 5' naar 3'

Slide 23 - Slide

DNA-replicatie en transcriptie altijd van 3' 
naar 5'- kant aflezen,
Translatie is van 5' naar 3-kant aflezen!!

Slide 24 - Slide

Ribosomen

Slide 25 - Slide

Ribosoom

Slide 26 - Slide

Snel, veel eiwitten maken

Polyribosomen: clusters van ribosomen

Release-factor: bindt aan stopcodon in mRNA = loslaten aminozuurketen + ribosoom valt uiteen

Slide 27 - Slide

Polyribosoom
  • meerdere ribosomen binden hetzelfde mRNA
  • ribosoom klaar met translatie bij stopcodon, bindt direct weer bij startcodon
  • releasefactor zorgt dat aminozuurketen loslaat

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Aan de slag
Maak de opdrachten van basisstof 4
Werk de opdrachten van basisstof 1 t/m 3 bij
Maak een overzichtstekening van transcriptie en translatie (geef hierin ook aan waar het in de cel plaatsvindt)

Slide 30 - Slide