Poezie les 1

Poëzie 
'n gedichtje
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Poëzie 
'n gedichtje

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
1. Gedicht schrijven

2. Schrijver in de les

3. EEN gedicht voordragen (cijfer)

4. Bij kunst: achtergrond gedicht maken

Slide 2 - Slide

Waar denk je aan bij het woord:
GEDICHT

Slide 3 - Mind map

Slide 4 - Slide

Vragen
  1. Waaraan kun je zien dat dit een gedicht is? Noem drie kenmerken.
  2. Sommige woorden rijmen. Noteer alle woorden die rijmen.
  3. Uit hoeveel strofen bestaat het gedicht?
  4. Waarom bestaat de middelste strofe maar uit 1 zin denk je?
  5. Vul in: De ik-persoon in dit gedicht ... zich.
  6. Wanneer had jij voor het laatst ergens geen zin in?
  7. Volgens de ik-persoon is het gezond je soms te vervelen. Ben je het daar mee eens? Leg uit.




Dit is een gedicht van Hans Andreus.

Slide 5 - Slide

Kenmerken gedichten
  • Woorden en zinnen op een bijzondere manier over bladzijde verdeeld.
  • Minder woorden dan een gewoon verhaal.
  • Soms rijmen de regels op elkaar, maar dat hoeft niet.
  • De tekst is in stukjes verdeeld = STROFEN.
  • De tekst wordt op een mooie, leuke of bijzondere manier verteld.

Slide 6 - Slide

Luistervraag
Waar vergelijkt Marco Borsato ''zij'' allemaal mee?

Bedacht voorbeeld:
Zij is als een vos 
Betekent: Zij is sluw/ listig/ doordacht/ vindingrijk/ slim.  


Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Songtekst
Een songtekst is eigenlijk ook een gedicht, maar dan op muziek.


Een ander woord voor gedichten is POEZIE.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Link

Waaraan herken je een gedicht?

Slide 11 - Mind map

Huiswerkopdrachtje 

VUL AAN (3x)

Vroeger dacht ik ....
Nu weet ik .....
Voorbeelden

Vroeger dacht ik dat ik prinses wilde worden.
Nu weet ik dat de meeste prinsen lelijke kikkers blijven.

Vroeger dacht ik dat het voetbalveld groot was.
Nu weet ik dat dat van je beenlengte afhangt. 

Vroeger dacht ik dat volwassenen alles weten.
Nu weet ik dat ze maar doen alsof. 

Slide 12 - Slide