koffie, thee en koekjes

• Horeca
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1

Welkom!

koffie,thee en koekjes

Wat heb je vorige week gemaakt?

lesdoelen

leerling kan uitleggen hoe je een kop met schotel moet klaarzetten. 

leerling kan aangeven wat jouw talent is, en hoe jij dit gaat laten zien. 

leerling kan deeg uitsteken met een kartelsteker. 

theorie

warme dranken = koffie, thee, chocomel

5 bekende soorten koffie:

• normale koffie = koffie waar melk en suiker bijgegeven wordt
• espresso = sterke koffie

theorie

• cappuccino = espresso met warme melk en schuim
  
• latte macchiato= espresso met veel warme melk en schuim
  
• koffie verkeerd = koffie met warme melk

theorie

wanneer je koffie klaar gaat zetten:

• leg de melk links van het kopje
• leg de suiker boven het kopje
• leg het lepeltje rechts van het kopje
• het oortje van het kopje staat aan de rechterkant

thema talent

talent = verschillende manieren laten zien

• presentatie (houding, foto's)
• lekker maken(smaak)
• tempo werken (snelheid)
• manier van praten (prettig en veilig)

vaktaal

citroenrasp = suiker + citroenschil + sap

basterdsuiker = plakkerige suiker

krabber = bakker gereedschap om je handen schoon te houden

amandel schaafsel = plakjes amandel

strooibloem = bloem wat je op de werkbank strooit tegen het plakken van het deeg

voorbereiding

We gaan met de volgende 3 slides, onze spullen verzamelen en de keuken hygiënisch schoon maken. 

emmer sop

1. pak het blauwe schoonmaakmiddel.

2. doe 1/2 dopje in je emmer. 

3. vul tot het 2e streepje. 

Materialen

• ovenrek + bakpapier
  
• bekken 2x
  
• eetlepel2x
  
• deegroller
  
• kartelsteker
  
• timer
  
• krabber

Materialen

• invetkwast
• liniaal
• ovenwant
• plastic zakje
• vork
• soepkom

Ingredienten

• 70 gr boter
  
• 40 gr witte basterdsuiker
  
• 100 gr bloem
  
• 1 eetlepel ei
  
• 5 gr citroenrasp
  
• 1 theelepel strooibloem
  

Ingredienten

afwerking:

• rest van het ei

om erover te strooien:

• 20 gr amandelschaafsel
• 10 gr suiker

Stap 1

Leg je bakpapier op je ovenrek. 

Stap 2

klop je ei los in een soepkom.

uitvoeren

je gaat nu de koekjes maken. 

Volg de stappen voor een goed resultaat

Stap 1

maak een driehoek van je producten: 

links = bloem

rechts = suiker + ei

onder = boter

Stap 2

maak met een platte hand de boter zacht, wit en glanzend

Stap 3

meng de suiker, ei en citroenrasp door elkaar

Stap 4

schuif het suikermengsel bij de boter met de krabber

Stap 5

wrijf met 1 hand alles goed door elkaar. 

Stap 6

schuif de bloem erbij. 

Stap 7

kruimel het deeg tussen je handen. 

Stap 8

druk het deeg bij elkaar. 

Maak je handen schoon. 

Druk het deeg plat.

Stap 9

doe het in je plastic zak. 

Leg het in de koelkast

laat het 15 min liggen. 

Stap 10

doe wat strooibloem op de werkbank. 

druk je deeg plat.

Stap 11

rol het deeg tot een vierkante plak. 

Stap 12

pak de grote steker. 

steek de koekjes in verband uit. 

Stap 13

pak de kleine steker. 

Steek rondjes uit het midden. 

Stap 14

leg de koekjes op je bakpapier. 

Bestrijk ze met ei

Stap 15

meng de suiker en amandelen door elkaar. 

Stap 16

strooi deze over de koekjes

druk ze voorzichtig aan

Stap 17

doe je ovenrek in de oven voor 15 min. 

zet een timer

Stap 18

doe de ovenwant aan. 

Haal het rek eruit.

ze zijn nu klaar

afronden

na het koken ga je je spullen schoonmaken en opruimen. 

je zorgt dat ze ruimte weer netjes wordt.

stap 1

Afwassen en afdrogen van het gebruikte materiaal

stap 2

maak je werkblad schoon

stap 3

Maak het fornuis schoon

stap 4

veeg en/of dweil de vloer. 

schoonmaaktaken: 

• wasbakken 1+2
• wasbakken 3+4
• Temperatuur meten
• werkbank controleren
• was vouwen

schoonmaaktaken:

• vloer vegen
  
• vloer schrobben
  
• vloer trekken
  
• kruidenkar
• tafels schoonmaken

Nabespreken

kijk terug op de les. Hoe is het gegaan, wat ging super? 

zijn er ook dingen die je anders zou doen?

antwoord dit op de volgende slides

Reflectie

Vul je reflectie in. 

We gaan het daarna bespreken

Hoe smaakte het gerecht?

1. lekker
2. niet lekker
3. een beetje lekker
4. ik heb het niet geproefd

Wat ga je de volgende keer anders doen?

wat heb je geleerd deze les. Noem minimaal 1 ding