Engels 2

Clothing
1 / 19
next
Slide 1: Slide
EngelsBasisschoolGroep 6,7

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Clothing

Slide 1 - Slide

Wich cloths do
you know?
(Weet jij al
kledingstukken in het Engels?)

Slide 2 - Mind map

Slide 3 - Video

Clothing 
Write this down on your erase board.


boots
a cap
a dress
earmuffs
glasses
gloves
a hat
a jacket

jeans 
leggings gloves
pajamas
pants 
rain coat
a scarf
a shirt 



shoes 
shorts 
a skirt
socks 
a sweater 
a swimsuit
a t-shirt 
underpants

Slide 4 - Slide

What are you wearing today?
(wat heb jij vandaag aan?)

Slide 5 - Open question

Which colours do you
know in English?
(Welke kleuren ken je in het engels?)

Slide 6 - Mind map

Slide 7 - Slide

Which colours are you wearing today?
(Welke kleuren draag je vandaag)

Slide 8 - Open question

What is the dutch word of blue?
A
blauw
B
paars
C
zwart
D
oranje

Slide 9 - Quiz

What is the dutch word of coat?

A
schoenen
B
laarzen
C
jas
D
sjaal

Slide 10 - Quiz

What is the dutch word of gloves?

A
sokken
B
pet
C
badpak
D
handschoenen

Slide 11 - Quiz

Wat is het Engelse woord voor
bruin ?

Slide 12 - Open question

Wat is het Engelse woord voor
broek ?

Slide 13 - Open question

Wat is het engelse woord voor een trui?

Slide 14 - Open question

dress
boots
socks
hat
Sleep de plaatjes naar het goede woord
underpants

Slide 15 - Drag question

shoes
coat
skirt
shirt
gloves

Slide 16 - Drag question

Write five word down that you have learned today
(Schrijf vijf woorden op de je vandaag hebt geleerd)

Slide 17 - Open question

Hoe vond je deze les?

Slide 18 - Open question

well done

Slide 19 - Slide