This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Hoe weet je of iets écht is gebeurd?
Slide 1 - Slide
Overhoring § 4
quizvragen
Slide 2 - Slide
Hoe noem je het geloof in 1 god?
A
Unitheïsme
B
Polytheïsme
C
Monotheïsme
D
Molytheïsme
Slide 3 - Quiz
Wat betekent 'christus' in het Grieks?
A
de Messias
B
Zoon van God
C
de verlosser
D
de gezalfde
Slide 4 - Quiz
Waarom werd Jezus gekruisigd?
A
Omdat de Romeinen hem opstandig vonden
B
Omdat de joodse priesters hem een oproerkraaier vonden
C
Omdat hij verraden werd door Judas
Slide 5 - Quiz
Het christendom werd snel populair. Wat was daarvan GEEN oorzaak?
A
Pax Romana
B
De belofte van een beter leven in het hiernamaals
C
De christenen gebruikten slimme geheime symbolen
D
Jezus zei dat zijn volgelingen voor elkaar moesten zorgen
Slide 6 - Quiz
Waarom werden christenen vervolgd door de Romeinen?
Slide 7 - Open question
Welke keizer stond het christendom toe in het rijk?
A
Theodosius
B
Pilatus
C
Augustus
D
Constantijn
Slide 8 - Quiz
In 66 na Christus werd de joods tempel verwoest. Daardoor raakten joden verspreid over het Romeinse Rijk. Welk woord kennen we daarvoor?
Slide 9 - Open question
Feit en mening
Bij geschiedenis is het erg belangrijk om feiten en meningen uit elkaar te houden. Een feit is iets dat echt gebeurd is. Een feit moet je dus kunnen bewijzen.
Een mening is iets wat iemand vindt. Sommige dingen zijn voor iedereen duidelijk een feit: gras is groen, water is nat. Zulke dingen hoef je niet te bewijzen.
Maar hoe pak je het aan als je wél iets moet bewijzen?
Slide 10 - Slide
Hoe kun je iets uit het verleden bewijzen?
Je kunt alleen iets bewijzen als je er bronnen over hebt.
Kijk dan in hoeveel bronnen iets staat: wat in één bron staat is nog niet bewezen. Wat zeggen andere bronnen erover?
Als iets in meer dan één bron staat, zou het een feit kunnen zijn. Maar dan moet je er wel op letten of de bronnen betrouwbaar zijn
Een mening is iets wat iemand vindt. Dat herken je vaak aan bijvoeglijke naamwoorden in een zin: een dappere ridder, een onaardige koning.
Slide 11 - Slide
1. Wanneer is de bron gemaakt?
Bij geschiedenis speelt tijd een belangrijke rol. Wanneer iemand ooggetuige is geweest van een veldslag, maar pas jaren later opschrijft wat hij allemaal heeft gezien, kan zijn geheugen hem in de steek laten.
Over het algemeen geldt: hoe minder tijd tussen een gebeurtenis en het maken van de bron, des te betrouwbaarder een bron is.
Slide 12 - Slide
2. De informatie waarover de maker kon beschikken.
Was de maker ooggetuige?
Was de maker deskundig (als je over een onderwerp veel weet)?
Slide 13 - Slide
3. Wat is de bedoeling van de maker van de bron?
BELANGRIJKSTE VRAAG!
Wil de maker zo goed mogelijk informeren of wil hij juist, met een bepaald doel, informatie achterhouden of verdraaien?
Wil hij een boodschap overbrengen?
Is hij zakelijk, neutraal of juist partijdig?
Over het algemeen geldt: hoe zakelijker en onpartijdiger, hoe betrouwbaarder de bron.
Slide 14 - Slide
Als je wilt bewijzen dat iets in het verleden echt gebeurd is, moet je kijken naar...
A
De hoeveelheid bronnen en de betrouwbaarheid daarvan
B
Of het opgeschreven is en hoe betrouwbaar het is
Slide 15 - Quiz
Een mening kun je vaak herkennen aan...
A
de onzin die iemand uitkraamt
B
als er veel bijvoeglijke naamwoorden worden gebruikt
Slide 16 - Quiz
Als er veel bronnen zijn over dezelfde gebeurtenis, waarin veel dezelfde bijvoeglijke naamwoorden worden gebruikt, kan het toch wel een feit zijn.
A
juist
B
onjuist
Slide 17 - Quiz
Als je wilt weten of één bron betrouwbaar is, dan kijk je NIET naar...
A
welke informatie had de maker?
B
wanneer is de bron gemaakt?
C
welke mening had de maker?
D
welke bedoeling had de maker?
Slide 18 - Quiz
'Mijn legioen moest de Germanen wel uitmoorden omdat ze zich verzetten.' (Caesar in zijn boek, 50 vHT.). Deze uitspraak is onbetrouwbaar omdat...
A
Caesar geen ooggetuige was
B
Caesar niet neutraal is
C
Caesar geen deskundige was
D
Caesar zichzelf wil promoten
Slide 19 - Quiz
Ajax heeft de wedstrijd tegen Feyenoord terecht gewonnen.' (Feyenoord-supporter). Deze bron is ...
A
onbetrouwbaar, want een mening is altijd onbetrouwbaar
B
betrouwbaar, want de maker heeft er geen belang bij om dit te zeggen
Slide 20 - Quiz
'Het coronavirus is in de wereld gebracht door Bill Gates, zegt Jane (23, advocaat in Rotterdam).' De uitspraak van Jane is onbetrouwbaar omdat...
Slide 21 - Open question
bron: Reisverslag in een dagboek van een matroos - 1519 'Wij hebben het drie maanden en twintig dagen zonder enige vorm van vers voedsel moeten stellen. We aten beschuit waar de wormen in krioelden die zich aan het beschuit tegoed hadden gedaan.' Deze bron is betrouwbaar omdat...
Slide 22 - Open question
'Ik vertelde aan Gaius Publius het verhaal van Christus en hij bekeerde zich ter plekke.' (Christelijke schrijver, 300 HT). Deze uitspraak is ....
A
waarschijnlijk onbetrouwbaar want de schrijver probeert het christendom te promoten
B
waarschijnlijk betrouwbaar want de schrijver was ooggetuige
Slide 23 - Quiz
'Dhr. Hoekman is de beste geschiedenisdocent van Nederland.' (Rapport van de onderwijsinspectie na 100.000 lesbezoeken). Deze uitspraak is...
A
betrouwbaar, want de onderwijsinspectie is deskundig en ooggetuige
B
onbetrouwbaar, want Dhr. Hoekman wil met deze vraag zijn leerlingen beïnvloeden.