This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Open je boek op blz. 33.
Leg je pen en schrift alvast klaar.
§5Hoofd- en bijzaken
Voordat we beginnen:
Slide 1 - Slide
Je kunt onderscheid maken tussen hoofd- en bijzaken in een tekst.
Je kunt bepalen wat de kernzin van een alinea is.
Lesdoelen
Slide 2 - Slide
In deze les:
Hoe kun je in een tekst of video onderscheid maken tussen hoofd- en bijzaken?
Slide 3 - Slide
De belangrijkste informatie in een tekst of een video noem je hoofdzaken. Wat niet zo belangrijk is, noem je een bijzaak. Een bijzaak is een toelichting (meer informatie of uitleg) of een voorbeeld.
Signaalwoorden waaraan je kunt zien dat er een toelichting of een voorbeeld volgt, zijn: zo, onder andere, dat wil zeggen, je moet daarbij denken aan, met andere woorden, neem nou, bijvoorbeeld en zoals.
Hoofd- en bijzaken
Slide 4 - Slide
Zo vind je hoofdzaken:
De hoofdzaken van een tekst of video vind je vaak in de inleiding of in het slot van een tekst.
Hoofdzaken vind je ook in de kernzinnen. Vaak is de kernzin van een alinea de eerste of de laatste zin.
Slide 5 - Slide
Tekstopbouw
inleiding
onderwerp, aandacht trekken
kern
uitwerking onderwerp, deelonderwerpen, meeste alinea's, soms tussenkoppen
slot
samenvatting/conclusie, geen nieuwe informatie!
Slide 6 - Slide
Voorbeeld tekstopbouw
Slide 7 - Slide
Wat is de juiste tekstopbouw?
A
Titel - tussenkopje -alinea's
B
Hoofdgedachte - hoofdzaken - bijzaken
C
Inleiding - middenstuk - slot
D
Onderwerp - deelonderwerpen - bron
Slide 8 - Quiz
Wat is de hoofdgedachte ook alweer?
A
Waar ik in mijn hoofd over nadenk waar de tekst over gaat.
B
Een stukje herhaling.
C
Het belangrijkste van de tekst in twee zinnen.
D
Het belangrijkste van de tekst over het onderwerp in één zin.
Slide 9 - Quiz
Wat is de hoofdgedachte?
De hoofdgedachte = ?
A
Man vindt vogelspin in fruit, dit is vrij uniek.
B
Arnhemmer Bart van den Akker houdt van druiven.
C
Albert Heijn vindt de vondst van een vogelspin uitzonderlijk.
D
De vrouw van Bart van den Akker koopt druiven.
Slide 10 - Quiz
Hoofd- en bijzaken
De belangrijkste informatie in een tekst
noemen we hoofdzaken.
Wat niet zo belangrijk is, zijn de bijzaken.
Slide 11 - Slide
Hoofd- en bijzaken. Wat is een hoofdzaak eigenlijk?
A
Hoofdzaken geven de belangrijke informatie over het onderwerp van de tekst.
B
Het belangrijkste wat er over het onderwerp wordt gezegd in 1 zin.
C
Hoofdzaken maken de tekst iets duidelijker.
D
Alle bijzaken bij elkaar.
Slide 12 - Quiz
Zijn hoofd of bijzaken belangrijker in een tekst?
A
hoofdzaken belangrijker dan bijzaken
B
bijzaken belangrijker dan hoofdzaken
Slide 13 - Quiz
Hoofd-en bijzaken staan nooit samen in één alinea.
A
waar
B
niet waar
Slide 14 - Quiz
hoofdzaak
bijzaak
kernzin
de rest van de alinea
Hierin wordt extra info gegeven, zoals voorbeelden of uitleg.
Dit is de belangrijkste informatie in een tekst.
Hierin staat de belangrijkste informatie van een alinea.
Minder belangrijke informatie.
Slide 15 - Drag question
Hoofdzaak of bijzaak? Zin 1: Het hoofd van de plaatselijke brandweer heeft vaak gevreesd voor zijn leven.
Zin 2: ‘Vorige week liep in een brandend huis, toen er opeens een deel van het plafond naar benden kwam dat me op een haar naar miste.'
A
Beide zinnen zijn hoofdzaken
B
Beide zinnen zijn bijzaken
C
Zin 1 = hoofdzaak / zin 2 = bijzaak
D
Zin 1 = bijzaak /zin 2 = hoofdzaak
Slide 16 - Quiz
Aan het werk
Lees tekst 1
Maak opdracht 1
Slide 17 - Slide
Je kunt onderscheid maken tussen hoofd- en bijzaken in een tekst.