4.3 De verspreiding van het Christendom

Hoofdstuk 4 Boeren, heren en monniken


Paragraaf: 4.3 De verspreiding van het Christendom
1 / 43
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 4 Boeren, heren en monniken


Paragraaf: 4.3 De verspreiding van het Christendom

Slide 1 - Slide

Welk geloof had Karel de Grote?

Slide 2 - Open question

Na deze les:
  • Je kunt uitleggen hoe het christendom zich in de vroege middeleeuwen in West-Europa verspreidde.
  • Je kunt uitleggen dat het christendom voor mensen in de middeleeuwen erg belangrijk was.
  • Je kunt uitleggen wat een stand is en de drie standen in de middeleeuwse samenleving noemen.

Slide 3 - Slide

Heidenen
  • Romeinse keizers maakten het christendom tot staatsgodsdienst.

  • Maar veel Germaanse stammen behielden hun natuurgodsdienst.

  • Zij hadden natuurgoden zoals Freya (godin van de vruchtbaarheid) en Donar (god van de donder en de bliksem.

  • Deze mensen noem je heidenen 

Slide 4 - Slide

Frankische rijk

Slide 5 - Slide

Het Frankische rijk op zijn grootst.

Slide 6 - Slide

Bekering (1)
  • Frankische koningen en geestelijken wilden deze mensen bekeren tot het christendom (kerstening).  

  • Om deze mensen te bekeren werden er kloosters gesticht in Europa. 

  • Vanuit deze kloosters trokken monniken rond om het christendom te verspreiden. Deze monniken noem je missionarissen

Slide 7 - Slide

Bekering (2)
  • Eerst koningen bekeerd.
    - Koning kreeg hulp bij bestuurstaken.
    - Missionarissen bescherming en geld. 

  • Daarna adellijke families.

  •  Daarna de bevolking.

Slide 8 - Slide

Willibrord



Bonifatius
Missionarissen
Onder bescherming van de Frankische koningen

Slide 9 - Slide

Heidenen
  • Germanen -> heidenen
  • Bekeren naar het Christendom
  • Door te dopen

Slide 10 - Slide

Vermenging van culturen
Germaanse tradities + christendom
 = Kerstmis (geboorte Jezus + midwinter)
 = Pasen (opstanding Jezus + lentefeest)

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Rond het jaar 1000 bijna heel West- Europa Christelijk

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Link

Hoofdstuk 4 Boeren, heren en monniken


Paragraaf: 4.3 De verspreiding van het Christendom
Vervolg 

Slide 15 - Slide

Wie bedoelen we met heidenen?
A
Mensen die geloven in het christendom.
B
Monniken
C
Mensen die niet in het christendom geloofden.
D
Horigen die moeten luisteren naar de heer.

Slide 16 - Quiz

Wie was geen missionaris?
A
Bonifatius
B
Constantijn
C
Willibrord

Slide 17 - Quiz

Wie was Willibrord?
A
Een missionaris die de Friezen bekeerde
B
Een monnik die een liefdesgedicht schreef
C
De koning van een groot rijk
D
Een gelovige ridder met veel horigen

Slide 18 - Quiz

Willibrord is een priester uit
A
Engeland
B
Rome
C
Friesland
D
Aken

Slide 19 - Quiz

Wie werd er bij Dokkum vermoord?
A
Willibrord
B
Clovis
C
Benedictus
D
Bonifatius

Slide 20 - Quiz

Willibrord en Bonifatius bekeerden mensen tot het christendom. Wat is bekeren?
A
Mensen overhalen om te geloven in de christelijke god.
B
Mensen de keuze geven om te geloven in de god die ze zelf willen.
C
Een kerk bouwen.
D
Mensen dopen.

Slide 21 - Quiz

De Germanen vereerden hun goden in tempels
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quiz

Wodan
Donar
Freya
Tyr
Woensdag
Vrijdag
Dinsdag
Donderdag
Oppergod
God van oorlog en recht
God van de donder
God van de liefde

Slide 23 - Drag question

Wie was de leider van de kerk in de tijd van de ridders en monniken?

Slide 24 - Open question

Paus

Slide 25 - Slide

Wat zijn geestelijken?

Slide 26 - Open question


De geestelijken werken voor de kerk

Slide 27 - Slide

0

Slide 28 - Video

De christelijke cultuur
  • Het geloof stond centraal in de Middeleeuwen.

  • Priester hielp gelovigen met het kerkelijke leven en leven volgens de regels.

  • Mensen trouwden in de kerk, kinderen werden gedoopt en doden werden begraven bij de kerk. 

  • Angst voor de hel

Slide 29 - Slide

Standensamenleving
 Stand: Groep met een vaste plek en een eigen taak in de samenleving. 
Vanaf Middeleeuwen drie standen.





Slide 30 - Slide



De eerste stand - geestelijkheid


  • Zij moesten bidden voor de mensen.
  • Gehoorzaamheid, vrijwillige armoede, celibaat. 
  • Nonnen, priesters en monniken. 
  • Konden lezen en schrijven

Slide 31 - Slide



De tweede stand - de adel


  • Zij moesten de geestelijken beschermen.
  • De boeren beschermen. 
  • De koning helpen in tijden van oorlog.

Slide 32 - Slide



De derde stand - de boeren


  • Het land van de heer bewerken. 
  • Zorgen voor voedsel.
  • Grootste stand, minste aanzien 
  • Het was vrijwel onmogelijk om over te stappen naar een andere stand. 

Slide 33 - Slide

In het volgende filmpje ...
Wordt alles nog even uitgelegd in beeld en tekst

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Video

Standensamenleving

Eerste stand

Geestelijkheid
Taak: 
Bidden

Tweede stand

Adel
Taak:
Vechten 

Derde stand
(grootste stand)

Boeren en burgers
Taak:
Werken op land, zorgen voor eten

Slide 36 - Slide

Wat is de juiste volgorde?
Sleep de woorden in de juiste volgorde.
Paus
Aartsbisschop
Bisschop
Pastoor

Slide 37 - Drag question

Vrouwelijke geestelijken in het klooster heten...
A
monniken
B
nonnen
C
geestelijken
D
dominees

Slide 38 - Quiz

Waarom waren geestelijken belangrijk voor het bestuur?
A
Konden lezen en schrijven
B
Christelijke bevolking luisterde naar geestelijken
C
Konden de bevolking bekeren
D
Hoorden bij de eerste stand

Slide 39 - Quiz

Welke drie standen waren er?
A
Geestelijken, adel, soldaten
B
Soldaten, adel, boeren
C
Geestelijken, adel, boeren

Slide 40 - Quiz

Eerste stand

Tweede stand
Derde stand
Geestelijken

Adel
Boeren

Slide 41 - Drag question

In het volgende filmpje...
Wordt de standenmaatschappij nog een keer uitgelegd.

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Video